Auteur: Mr. Stephanie Nijs, werkzaam als advocaat arbeidsrecht bij Peeters Euregio Law & Tax (s.nijs@euregio.law)
Omwille van het aanbevolen of verplicht telewerk ingevolge de Covid-19 pandemie, worden vele werkgevers en werknemers opeens geconfronteerd met het regelgevend kader inzake telewerk. Helaas blinkt deze regelgeving niet uit in duidelijkheid. Om hieraan tegemoet te komen, heeft de Belgisch fiscus onlangs een nieuwe circulaire (2021/C/20) gepubliceerd waarmee de fiscus meer duidelijkheid wenst te scheppen omtrent de fiscale behandeling van tussenkomsten van de werkgever in de kosten die gepaard gaan met telewerk. Daarnaast heeft het Hof van Cassatie op 5 oktober 2020 een arrest geveld waarin het onderscheid tussen telewerk en huisarbeid wordt verduidelijkt. Dit arrest had specifiek betrekking op een discussie tussen een Nederlandse werkgever en een werknemer die thuiswerkt in België.
Auteur: Nicole M.S.H. Janssen, werkzaam bij de Belastingdienst/Kennis- en Expertisecentrum Buitenland. Dit artikel is geschreven op persoonlijke titel.
De pensioenartikelen in het belastingverdrag Nederland-België roepen regelmatig vragen op. Soms is het lastig om overzicht te houden als men voor een inwoner van België met Nederlandse uitkeringen moet bepalen of een heffingsrecht aan Nederland of aan België toekomt. Voor mij aanleiding dit op te nemen in een schematisch overzicht, waarin de uitkomst in 4 stappen kan worden bepaald.
Auteur: Prof.dr. MJ.G.A.M. Weerepas, verbonden aan de Universiteit Maastricht, capaciteitsgroep Belastingrecht (marjon.weerepas@maastrichtuniversity.nl)
Het zogenoemde hooglerarenartikel in het Verdrag Nederland-België 2001 is al geruime tijd met het oog op de optredende discoördinatie van belasting- een premieheffing een doorn in het oog voor een bepaalde categorie grenswerkers. Immers ingevolge art. 20 Verdrag-Nederland-België 2001 is voor de eerste twee jaren sprake van een woonstaatheffing, terwijl inzake de verzekerings- ofwel premieplicht ingevolge Verordening 883/2004 een werkstaatheffing van toepassing is. Dit kan leiden tot voor- of nadelen. Deze kunnen onder andere ontstaan door het verschil in de toepasselijke tarieven. De tarieven van de Belgische inkomstenbelasting zijn bijvoorbeeld hoger dan de Nederlandse tarieven.(1) Het hooglerarenartikel is al verscheidene malen bij de Staatssecretaris van Financiën aan de orde gesteld. De Staatssecretaris heeft toegezegd dat de herziening van de hooglerarenbepaling zal worden meegenomen bij de nieuwe verdragsonderhandelingen.(2) Overigens kent het OESO-Modelverdrag niet een met het hooglerarenartikel vergelijkbare bepaling; enkel een artikel betreffende studenten. België heeft recentelijk een standpunt ingenomen ten aanzien van de toepassing van art. 20 Verdrag Nederland-België 2001. In deze bijdrage volgt een bespreking van dat standpunt, mede in het licht van het Nederlands standpunt inzake voorkoming van discoördinatie.
Auteurs: Sofie Van der Straeten en Yves Cuypers, respectievelijk Senior Tax Consultant EY (sofie.van.der.straeten@be.ey.com) en Senior Tax Manager EY (yves.cuypers@be.ey.com)
Na meerdere veroordelingen door Europa aan het adres van de Belgische overheid in verband met de ongelijke behandeling van inkomsten uit buitenlandse onroerende goederen ten opzichte van inkomsten uit Belgische onroerende goederen, paste België zijn wetgeving recentelijk aan. Door deze wetswijziging wordt bovengenoemde ongelijkheid weggewerkt en worden de onroerende inkomsten vanaf heden steeds bepaald op basis van een kadastraal inkomen, wat betreft de verhuur voor privégebruik of tweede verblijven, ongeacht of deze onroerende goederen in België of in het buitenland gelegen zijn.
Na jurisprudentie van het Hof van Justitie EU heeft België de Wet IB 92 aangepast. Ook het belastbaar inkomen van een buiten België gelegen onroerend goed wordt vastgesteld aan de hand van het kadastraal inkomen. De circulaire licht de wijziging toe.
Bron: FOD Financiën, 1 maart 2021
Auteurs: mr. Jan Peeters en mr. Marco Wirtz, beide werkzaam als advocaat-partner bij Peeters Euregio Law & Tax (j.peeters@euregio.law en m.wirtz@euregio.law)
Het ontslag of vertrek van een Belgische leidinggevende werknemer geeft al te vaak aanleiding tot financiële fiasco’s voor werkgevers, die vergeten afstand te doen van het concurrentiebeding uit de arbeidsovereenkomst. Een aantal werkgevers probeerde hieraan tegemoet te komen door een ‘omgekeerde’ afstandsclausule te bedingen in de arbeidsovereenkomst. Recent heeft de Arbeidsrechtbank te Brussel zich uitgesproken over de geldigheid van dit soort afstandsclausule.
Auteur: Dr. A.S. Cools, werkzaam bij de sectie internationaal belastingrecht bij de Belastingdienst. Het artikel is geschreven op persoonlijke titel.
In een recent arrest heeft het hof van beroep van Antwerpen verdere duiding gegeven aan de vrijstellingsmethode in het belastingverdrag met de VAE (Antwerpen, 15 september 2020, Rolnummer 2019/AR/579). In deze bijdrage sta ik stil bij de invulling van de vrijstellingsmethode door België in een aantal belastingverdragen. De tegenstrijdige visies van o.a. de Rulingcommissie en het hof van beroep van Antwerpen worden geduid.
Ook België heeft bevestigd dat de Covid-19-afspraken tussen Nederland en België voor grensarbeiders zijn verlengd tot 1 juli 2021. België gaat met Duitsland en Luxemburg nog in gesprek over deze verdere verlenging.
Bron: Federale Overheidsdienst Financiën, 5 maart 2021 (en Stcrt. 18 maart 2021, 12553)
Binnenkort komt de circulaire uit waarin staat dat bijv. lijfrenten en ontslagvergoedingen waarover België geen heffingsrecht op grond van het belastingverdrag met Nederland, niet meer onder het progressievoorbehoud vallen.
Bron: Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, 10 februari 2021, CRIV 55 COM 376
Het nieuwe belastingverdrag tussen Nederland en België schiet nog niet op. De verkiezingen in Nederland zorgen voor oponthoud. Een commissie grensarbeiders instellen om inkomenseffecten van een verdragswijziging onderzoek te doen is prematuur.
Bron: Belgische Kamer van volksvertegenwoordigers,13 januari 2021