Een inwoner van Indonesië kan niet aangemerkt worden als een kwalificerende buitenlands belastingplichtige. Indonesië is ook niet vergelijkbaar met de BES-eilanden en ook een beroep op het EVRM baat belanghebbende niet.
Bron: Hoge Raad, 5l april 2024, ECLI:NL:HR:2024:535
Miljardairs betalen door constructies veel minder belasting dan andere burgers. Nederland sluit aan bij de verkenning van de OESO en de G20 naar het invoeren van een wereldwijde minimumbelasting voor miljardairs.
Bron: Ministerie van Financiën, 28 maart 2024
Er is onderzoek gedaan naar een fiscale maatregel voor thuiswerkdagen in relatie met België en Duitsland. Financieel lijkt een thuiswerkdagenregeling meestal niet aantrekkelijk voor werknemers, maar kan wel de administratieve lasten beperken.
Bron: Ministerie van Financiën, 28 maart 2024
In het Verenigd Koninkrijk is aangekondigd dat het regime voor ‘non-domiciled residents’ gaat wijzigen vanaf 6 april 2025. Daarvoor in de plaats treedt een nieuwe regime in werking, het ‘four year foreign income and gains’ (FIG)-regime.
Bron: HM Treasury, Spring Budget 2024, 6 april 2024
Auteurs: Henk Amorison en Kevin Dam, beiden zijn Tax consultant bij Hillbrook Expatriate Tax Solutions (henk@hillbrook.nl en kevin@hillbrook.nl)
Als het gaat om de 30%-regeling, is het lastig nog door de bomen het bos te zien. Niet alleen om te weten wanneer iemand ervoor in aanmerking komt, maar ook om te begrijpen welke (overgangs)regeling op werknemers van toepassing is. Zo’n 10 jaar geleden hebben we de 30%-regeling van 2012 in één stroomschema proberen te vangen. Nu, met de vele wijzigingen en overgangsregelingen, doen we een nieuwe poging. Deze keer hebben we daar vier stroomschema’s voor nodig. Middels de stroomschema’s kun je beoordelen óf en wanneer een ingekomen werknemer wel of niet in aanmerking kan komen voor de 30%-regeling of de 30/20/10-regeling, al dan niet met een gemaximeerde grondslag te maken krijgt en mét of zónder te kunnen opteren voor de zogenoemde ‘partiële buitenlandse belastingplicht’ in de aangifte inkomstenbelasting. In deze editie van het vakblad lichten we stroomschema 1 en 2 toe, in het komende nummer volgen stroomschema 3 en 4.
Auteur: Bastiaan Didden, werkzaam bij de Belastingdienst, kantoor Buitenland en tevens verbonden aan het Institute for Transnational and Euregional cross border cooperation and Mobility (ITEM) van Maastricht University. Dit artikel is op persoonlijke titel geschreven.
Van oudsher wordt veel aandacht besteed aan de 30%-regeling, zo ook in dit vakblad. Niet geheel verrassend gezien de vele wijzigingen die deze regeling heeft ondergaan in de recente jaren. In deze bijdrage ga ik in op de andere ‘ET-variant’: de regeling voor vergoeding van de werkelijke extraterritoriale kosten (ET-kosten) zoals opgenomen in artikel 31a, lid 2, aanhef en onderdeel e Wet LB 1964. In de praktijk kan niet alleen worden teruggevallen op deze wetsbepaling, ook een besluit, het Handboek Loonheffingen en kennisgroepstandpunten bevatten relevante informatie.(1) In deze korte bijdrage licht ik enkele highlights van de ET-kostenregeling uit. Daarbij worden actuele en relevante wetenswaardigheden meegenomen.(2)
Auteur: mr. drs. Y. Yilmaz, werkzaam bij de Belastingdienst. Dit artikel is geschreven op persoonlijke titel.
Na in diverse Kamerbrieven te zijn aangekondigd, is (uiteindelijk) in de Kamerbrief van 11 december 2023(1) bekend gemaakt dat eind november 2023 een regeling is overeengekomen tussen Nederland en België. Een regeling die meer inzicht verschaft in de vraag of/en wanneer een thuiswerkplek van een in Nederland of België wonende grenswerknemer als vaste inrichting kan worden aangemerkt. De overeenkomst heeft in de praktijk tot de nodige misverstanden geleid. De overeenkomst ziet dus niet op de fiscale gevolgen en de sociale zekerheidsgevolgen voor de werknemer van het thuiswerken. Fiscaal is de overeenkomst vooral van belang voor de (positie van de) werkgever.
Auteurs: Mr. M. Schut en mr. S. Spauwen, respectievelijk werkzaam als Consultant bij Deloitte Belastingadviseurs Tax/Global Employer Services (maschut@deloitte.nl) en als Partner bij Deloitte’s Tax/Global Employer Services (sspauwen@deloitte.nl)
De staatssecretaris van Financiën heeft recentelijk het besluit omtrent de allocatie van het heffingsrecht ten aanzien van ontslagvergoedingen in grensoverschrijdende situaties geactualiseerd. Het betreft een herziening van een eerder besluit ten aanzien van hetzelfde onderwerp. De reden om het Besluit te herzien is het belangrijke arrest van de Hoge Raad van 14 oktober 2022. Het geactualiseerde besluit is de aanleiding om in deze bijdrage de fiscale behandeling van een ontslagvergoeding in grensoverschrijdende situaties nader te analyseren. Voor de duidelijkheid merken wij op dat het in deze bijdrage enkel gaat om de ontslagvergoeding zelf en niet allerlei andere betalingen die in de praktijk bij het einde van een dienstbetrekking plegen te worden betaald, zoals bijvoorbeeld de uitbetaling van resterende vakantiedagen. In dit artikel wordt allereerst ingegaan op de verschillende fiscale behandelingen van ontslagvergoedingen in grensoverschrijdende situaties vanuit een Nederlands perspectief, voorafgaand aan het nieuwe besluit. Vervolgens zal het commentaar op artikel 15 van het OESO-modelverdrag en de invloed van het arrest van 14 oktober 2022 worden geanalyseerd. Uiteindelijk zullen de belangrijke aspecten van het nieuwe besluit alsmede de invloed op de praktijk worden behandeld.
Auteurs: Marian van de Vinne en Nicky de Groot, respectievelijk werkzaam bij Boxx Global Expat Solutions (marian@boxx-expat.com) en als arbeidsrechtadvocaat bij Pallas Advocaten (nicky.de.groot@pallas.nl)
De Hoge Raad heeft een uitspraak gedaan over de norm van ‘goed werkgeverschap’ (artikel 7:611 BW) en de daaruit vloeiende waarschuwingsplicht/informatieplicht voor de werkgever in het kader van fiscale consequenties voor zowel werkgever als werknemer als gevolg van een belastingverdragswijziging, ook wel het KLM-arrest genoemd.(1) Interessant voor de praktijk is of hiermee de informatieplicht van de werkgever wordt opgerekt.
Auteur: mr V.B.M. Visser, werkzaam als belastingadviseur bij fusieorganisatie HLB Witlox Van den Boomen/Koenen en Co/PKF Wallast
Op 30 november 2023 heeft rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarbij een Portugese werkgever personeel uitleent aan een Belgische NV(1). De Belgische NV zet het ingeleende personeel in op een project in Nederland. De Portugese werknemers verrichten daadwerkelijk een deel van hun werkzaamheden fysiek in Nederland. Dit project kwalificeert uitsluitend voor de Belgische NV als een vaste inrichting in Nederland. Er staat niet ter discussie dat de Belgische NV handelt als materieel werkgever van het ingeleende personeel. De rechtbank overweegt vervolgens dat de Hoge Raad in de 2006-arresten(2) heeft beslist dat het werkgeversbegrip van artikel 15 lid 2 sub b OESO-modelverdrag materieel moet worden ingevuld. De rechtbank trekt vervolgens, zonder nadere motivering, de conclusie dat de Belgische NV voor artikel 15 lid 2 sub c als materieel werkgever kwalificeert waardoor het loon van het ingeleende Portugese personeel in Nederland belast is. Maar is dit wel terecht?