Verhoogde én bevrijdende Belgische bedrijfsvoorheffing voor buitenlandse seizoenarbeiders

Auteurs: Yves Cuypers en Arno Foket, respectievelijk Senior Manager People Advisory Services bij EY Tax Consultants BV, Belgi&euml; (yves.cuypers@be.ey.com) en Consultant People Advisory Services, EY Tax Consultants BV/SRL, Belgi&euml; (Arno.Foket@be.ey.com) Begin 2021 werd een grondige wijziging van de Belgische bedrijfsvoorheffing voor buitenlandse seizoenarbeiders doorgevoerd. Dit heeft grote impact op de fiscale situatie van zowel de werknemer als de werkgever in de land- en tuinbouwsector. Verhoging van het tarief van de bedrijfsvoorheffing heeft een negatieve impact op het nettoloon van seizoenarbeiders. Maar het bevrijdend karakter zal dan weer een positieve impact hebben, aangezien de aangifteplicht en belastingdruk van de seizoenarbeider soms wegvalt. In dit artikel wordt op de voor- en nadelen van de wijzigingen ingegaan. Begin 2021 werd in de Belgische wetgeving een eerste stap gezet tot herziening van de seizoenarbeidersfiscaliteit, namelijk wijzigingen in het Koninklijk Besluit (hierna: KB 2021) dat de bedrijfsvoorheffing jaarlijks vaststelt. De vaste bedrijfsvoorheffing op het stuk van de bezoldigingen van niet-inwoners die als buitenlandse seizoenarbeiders in de Belgische land- en tuinbouw werken, werd verhoogd van 11,11% tot 18,725%. Deze wijziging van de bedrijfsvoorheffing is er gekomen omdat het voorheen toepasselijke percentage van 11,11% niet in lijn is met de uiteindelijke verschuldigde belasting voor buitenlandse seizoenarbeiders, berekend op basis van de progressieve schalen op moment van aangifte. Het nieuwe percentage van 18,725% is dit doorgaans wel, waardoor in de praktijk invorderingsproblemen langs de kant van de belastingadministratie vermeden worden. Een logisch en belangrijk gevolg voor de buitenlandse seizoenarbeiders is - in eerste instantie - een daling van hun nettoloon op maandbasis. Tegenover deze daling van het nettoloon staat wel een gelijkwaardige daling van de uiteindelijk verschuldigde belasting voor deze buitenlandse seizoenarbeiders ten tijde van het ontvangen van het aanslagbiljet. Daarnaast voorziet een nieuwe wet van begin 2022 in het bevrijdend karakter van deze verhoogde bedrijfsvoorheffing vanaf aanslagjaar 2022 (inkomsten 2021). Bijgevolg moeten de inkomsten van deze buitenlandse seizoenarbeiders in principe niet meer aangegeven worden. Tenslotte is het voor de schuldenaren van de bedrijfsvoorheffing uiteraard van belang om dit nieuwe percentage in aanmerking te nemen bij het verwerken van de salarisgegevens van deze buitenlandse seizoenarbeiders. Praktische analyse van de toepasselijke fiscaliteit van een seizoenarbeider in Belgi&euml; Onderliggende beweegreden van de wijzigingen De Belgische belastingadministratie is er zich van bewust dat de aangiften van niet-inwoners een aantal bijkomende obstakels met zich meebrengen, zoals het achterhalen van het juiste domicilieadres (in jaar X+1 voor de aangifte en zelfs X+2 voor het aanslagbiljet) of de juiste identiteit en situatie van de buitenlandse belastingplichtige. Deze obstakels verhinderen in bepaalde gevallen dat de aangifteformulieren bij de juiste belastingplichtige terechtkomen, waardoor de invordering van de belasting geen garantie is. Om deze invorderingsproblematiek aan te pakken is het doel van de wetgever om de belasting van niet-inwoners zoveel als mogelijk te vereenvoudigen. Deze nieuwe uniforme bedrijfsvoorheffing voor buitenlandse seizoenarbeiders is dan ook een belangrijke stap in deze evolutie om invorderingsproblemen bij niet-inwoners aan te pakken. Temporeel toepassingsgebied Het nieuwe tarief van 18,725% bedrijfsvoorheffing is van toepassing op bezoldigingen en premies betaald aan buitenlandse seizoenarbeiders vanaf 25 maart 2021. Personeel toepassingsgebied Deze verhoogde bedrijfsvoorheffing is van toepassing op de ongeveer 45.000 buitenlandse seizoenarbeiders in de Belgische land- en tuinbouwsector. Concreet gaat het hier om de gelegenheidsarbeiders die onder de paritaire comit&eacute;s 144 en 145 vallen, alsook de arbeiders die aansluitend op hun tewerkstelling als seizoenarbeider nog maximaal 6 opeenvolgende kalenderweken verder werken onder een contract van bepaalde duur of duidelijk omschreven werk. Materieel toepassingsgebied Het KB 2021 verduidelijkt dat het tarief moet toegepast worden op het loon en het vakantiegeld van de seizoenarbeiders, alsook op de eventuele eindejaarspremie en de getrouwheidspremie die worden toegekend door het Waarborg- en Sociaal Fonds voor het tuinbouwbedrijf. Verantwoording tarief De hoogte van het percentage kan verantwoord worden door de volgende berekening: 25% aan belasting op de bezoldigingen na aftrek van 30% forfaitaire beroepskosten, verhoogde met 7% gemeentelijke opcentiemen is gelijk aan 18,725% (25% x 70% x 107%). Het laagste percentage van 25% uit de belastingschalen (progressief 25-50%) wordt gehanteerd, aangezien het belastbaar inkomen van deze gelegenheidswerkers in de praktijk beneden de ondergrens van de eerstvolgende belastingschijf van 40% blijkt te liggen. Bevrijdend karakter Gezien het aansluiten van de bedrijfsvoorheffing met de uiteindelijke belastingdruk op deze inkomsten bepaalt een nieuwe wet van begin 2022 dat deze bedrijfsvoorheffing bevrijdend zal werken. Hierdoor is de buitenlandse seizoenarbeider vanaf aanslagjaar 2022 niet meer verplicht een aangifte niet-inwoners in te dienen. Een belangrijke voorwaarde om recht te hebben op deze bevrijdende bedrijfsvoorheffing is dat de seizoenarbeider of zijn wettelijke partner geen andere verplicht aan te geven inkomsten genoot in hetzelfde belastbaar tijdperk. Bijkomende voorwaarden Tegenover dit bevrijdend karakter staan wel enkele bijkomende formaliteiten voor zowel de seizoenarbeiders als de werkgevers. Vanaf aanslagjaar 2023 is de buitenlandse seizoenarbeider namelijk verplicht om zijn werkgever een woonplaatsverklaring te bezorgen. Deze woonplaatsverklaring moet in principe uitgereikt zijn door de fiscaal bevoegde administratie van zijn woonplaats en dat uiterlijk op de dag van de eerste betaling door zijn werkgever van de bezoldigingen voor seizoenarbeid in de land- en tuinbouw. Om termijnproblemen te voorkomen, heeft de administratie al laten weten dat zij ook een woonplaatsverklaring zal aanvaarden van een andere overheidsinstantie, zolang die overheidsinstantie bevoegd is om de burgerlijke woonplaats vast te stellen. Vervolgens is de werkgever wettelijk verplicht om een afschrift van deze woonplaatsverklaring aan de fiscale administratie te bezorgen. Ook hier heeft de administratie al laten weten dat het in de praktijk voldoende is om dit attest enkel ter beschikking te houden van de fiscus om administratieve overbelasting te vermijden. Ten slotte is het ook van belang dat de werkgever uitdrukkelijk op de fiscale fiches vermeldt dat het gaat om een bezoldiging van een buitenlandse seizoenarbeider onderworpen aan de bevrijdende bedrijfsvoorheffing. Hiervoor is sinds aanslagjaar 2022 een nieuw vak voorzien op de fiscale fiches. De wetswijziging van begin 2022 voorziet wel ook in een keuzestelsel voor inwoners van een EER-lidstaat, waardoor een optionele aangifte steeds mogelijk blijft. Conclusie Het hoeft geen betoog dat deze grondige wijziging van de Belgische bedrijfsvoorheffing voor buitenlandse seizoenarbeiders een grote impact heeft op de fiscale situatie van zowel de werknemer als de werkgever in de land- en tuinbouwsector. De verhoging van het tarief van de bedrijfsvoorheffing naar 18,725% zal een negatieve impact hebben op de cashflow van het uiteindelijke nettoloon van de seizoenarbeider. Het bevrijdend karakter zal dan weer een positieve impact hebben, aangezien de aangifteplicht en belastingdruk van de seizoenarbeider in bepaalde situaties wegvalt. In de praktijk zal het vooral van belang zijn om te voldoen aan de nieuwe formaliteit van de woonplaatsverklaring en rekening te houden met het nieuwe tarief bij het verwerken van de salarisgegevens en opmaken van de fiscale fiches.

Menu

Verhoogde én bevrijdende Belgische bedrijfsvoorheffing voor buitenlandse seizoenarbeiders

Nieuws