Actualiteiten Loonheffingen

Auteur: Rianne van Halem - van der Linden, Kennismanager, EY People Advisory Services (rianne.van.halem@nl.ey.com) Hierbij enkele actualiteiten op het vlak van (internationale) loonheffingen, onder meer de inwerkingtreding van de Wet aanpassing fiscale regeling aandelenoptierechten, bepaalde onderdelen van het Belastingplan 2023 en de aftopping van de 30%-regeling. Voortgang Wet aanpassing fiscale regeling aandelenoptierechten Afgelopen zomer heeft de Tweede Kamer ingestemd met de Wet aanpassing fiscale regeling aandelenoptierechten. Deze wet wijzigt de belastingheffing over aan werknemers toegekende aandelenoptierechten. Onder de huidige wetgeving vindt belastingheffing plaats op het moment dat de werknemer de opties uitoefent. Loonbelasting is dan verschuldigd over de marktwaarde van het verkregen aandeel, minus de door de werknemer betaalde uitoefenprijs. Onder het wetsvoorstel zal belastingheffing als hoofdregel plaatsvinden op het moment dat de bij uitoefening verkregen aandelen "verhandelbaar" worden. Dit is een nieuwe term in de loonbelasting. Een aandeel wordt geacht verhandelbaar te zijn op het eerste moment waarop de betreffende werknemer de mogelijkheid heeft de aandelen te vervreemden. De werknemer krijgt de mogelijkheid om te kiezen voor belastingheffing op het moment dat aandelen worden uitgeoefend (conform huidige wetgeving) en moet deze keuze uiterlijk op de datum van uitoefening schriftelijk kenbaar maken bij de werkgever/inhoudingsplichtige. Als de werknemer dit niet doet vindt heffing plaats op het moment van verhandelbaar worden van de aandelen. Belastingheffing vindt plaats over de marktwaarde van het aandeel op het belastbare moment, minus de door de werknemer betaalde uitoefenprijs. Indien het heffingsmoment het moment van verhandelbaar worden is, worden ook als belast loon aangemerkt de voordelen die zijn opgekomen tussen het uitoefenen van de optierechten en het moment dat de aandelen verhandelbaar worden, zoals in de tussentijd uitbetaalde dividenden. Inwerkingtreding De beoogde ingangsdatum van 1 januari 2023 leek aanvankelijk in gevaar te komen doordat een tijdige behandeling in de Eerste Kamer niet mogelijk leek. Na een verzoek van Staatssecretaris Van Rij om de plenaire behandeling nog in 2022 te laten plaatsvinden, is het wetsvoorstel nu midden december tegelijk met Belasting 2023 in behandeling genomen, zodat inwerkingtreding per 1 januari 2023 mogelijk werd. Na inwerkingtreding zal de wet gaan gelden voor zowel nieuwe aandelenoptierechten alsook voor bestaande aandelenoptierechten die nog niet zijn uitgeoefend. Het wetsvoorstel is met name bedoeld om innovatieve startups en scale-ups tegemoet te komen, echter de nieuwe wet zal generiek van toepassing zijn op alle bedrijven. Memorie van antwoord Bij de eerste behandeling in de Vaste commissie van Financi&euml;n van de Eerste Kamer is een aantal vragen gesteld, waar recent in een memorie van antwoord een reactie op is gegeven. Wij behandelen kort de meest interessante vragen en antwoorden. Gevraagd is om een uitwerking van het wetsvoorstel wanneer de werknemer voor slechts een deel van de uitgeoefende aandelenoptierechten de keuze maakt om deze op het uitoefeningsmoment in de belastingheffing te betrekken. De staatssecretaris geeft aan dat werknemersopties veelal met een aandelennummering worden toegekend. Als een werknemer dan bij de werkgever kenbaar maakt dat hij/zij voor een gedeelte van de aandelenoptierechten belastingheffing wil laten plaatsvinden op het moment van uitoefening, dan moet de werknemer in de schriftelijke melding hiervan aangeven voor welke aandelenopties hij belastingheffing wenst te vervroegen. Dit is echter niet een volledig antwoord. Het is namelijk mogelijk &ndash; en hier is in de eerdere parlementaire behandeling al aandacht aan besteed &ndash; dat niet alle aandelen tegelijk verhandelbaar worden. Een voorbeeld hiervan is als een opkoper zich meldt voor het opkopen van een X-aantal aandelen. De vraag die onbeantwoord is gebleven, is of er dan een rangordebepaling van toepassing is, dus worden dan eerst de al belaste aandelen geacht verhandelbaar te zijn geworden, of worden juist eerst de nog niet-belaste aandelen geacht verhandelbaar te worden (en daarmee op dat moment belast), of geldt een pro-rata benadering? Ook wordt &eacute;&eacute;n en ander toegelicht over de internationale aspecten, en welke bepalingen van een belastingverdrag van toepassing zijn. Dit werkt als volgt uit, uitgaande van het OESO-modelverdrag: Vanaf het moment van toekenning van de aandelenoptierechten tot het moment van uitoefening van dit recht, is artikel 15 van het verdrag (niet-zelfstandige arbeid) van toepassing om het heffingsrecht te verdelen. Dit artikel verdeelt het heffingsrecht kort gezegd op basis van waar gewerkt wordt, mits aan de geldende voorwaarden wordt voldaan. Na uitoefening van het aandelenoptierecht wordt het heffingsrecht verdeeld door artikel 10 (dividenden) en artikel 13 (vermogenswinsten). Artikel 10 wijst het heffingsrecht over dividenduitkeringen als hoofdregel toe aan de woonstaat van de ontvanger, maar staat een beperkte heffing voor de bronstaat toe. Artikel 13 wijst het heffingsrecht over de waardeveranderingen van de verkregen aandelen in beginsel toe aan de woonstaat. Dit leidt ertoe dat het loonbegrip voor de Nederlandse loon- en inkomstenbelasting afwijkt van het loonbegrip voor toepassing van de belastingverdragen, wat een extra complicerende factor is. Ook wordt gevraagd naar de situatie van een werknemer die naar Nederland immigreert, n&aacute; het uitoefenen van aandelenoptierechten maar v&oacute;&oacute;r het moment dat de aandelen verhandelbaar worden. Deze werknemer had in de regel geen werkgever/inhoudingsplichtige in Nederland op het moment dat de aandelen zijn uitgeoefend en heeft daarom geen keuze kunnen maken voor belastingheffing bij uitoefening. In veel gevallen heeft de werknemer ook al in het vorige woon- of werkland loonbelasting betaald over de aandelenoptierechten. Toch zal deze werknemer in de Nederlandse belastingheffing worden betrokken op het moment dat de aandelen verhandelbaar worden. Op basis van artikel 15 van het verdrag kan dan voor de waardeontwikkeling tussen toekenning en uitoefening voorkoming van dubbele belastingheffing verkregen, echter de werknemer zal toch met progressienadeel te maken krijgen, aangezien voorkoming van dubbele belastingheffing wordt verleend tegen het voor die werknemer geldende gemiddelde belastingtarief. Belastingplan 2023: laatste updates Regelmatig zijn er ontwikkelingen te melden over het Belastingplan 2023. Inmiddels is het belastingpakket 2023 (deels) aangenomen. Hieraan voorafgaand is een aantal wijzigingen aangebracht. Wij berichten hieronder over de voor de loonheffingen relevante wijzigingen. In de vijfde nota van wijziging is opgenomen dat boeten worden uitgesloten als negatief loon. In de praktijk wordt &ndash; volgens de staatssecretaris &ndash; wel eens het standpunt ingenomen dat boetes die rechtstreeks verband houden met het uitvoeren van de dienstbetrekking, als negatief loon aftrekbaar zijn. Dat is ongewenst en daarom wordt nu expliciet geregeld dat boeten, dwangsommen en geldsommen die worden opgelegd aan of verhaald op een werknemer en voor rekening komen van deze werknemer, niet op het loon in mindering kunnen worden gebracht. Verder meldt de staatssecretaris in de aanbiedingsbrief dat signalen zijn ontvangen over grote administratieve lasten bij het uitreiken van OV-abonnementen aan personeel, en de daaruit voortvloeiende onzekerheid voor werknemers. Dit wordt betrokken bij het geplande overleg met de Stichting van de arbeid over de thuiswerkkostenvergoeding in samenhang met de reiskostenvergoeding. Daarnaast zal er bij de evaluatie van de WKR extra aandacht zijn voor administratieve lasten en de uitvoering. Aangenomen moties In de Tweede Kamer is een motie aangenomen waarin wordt opgeroepen de parti&euml;le belastingplicht in de aanpak van belastingconstructies mee te nemen. Deze parti&euml;le belastingplicht geldt voor belastingplichtigen aan wie de 30%-regeling is toegekend, voor de duur van de 30%-regeling. Een parti&euml;le belastingplicht houdt in dat de belastingplichtige ervoor kan kiezen om voor box 2 en box 3 als buitenlands belastingplichtige te worden behandeld. Het onderzoek naar belastingconstructies staat gepland voor het voorjaar van 2023. Verder is een motie aangenomen waarin de regering wordt verzocht te onderzoeken hoe werkgevers beter gefaciliteerd kunnen worden om hun werknemers ov-abonnementen te verstrekken, ook als onzeker is of werkelijk gemaakte zakelijke kosten de abonnementskosten overschrijden. Ten slotte zijn de details over de arbeidskorting gepubliceerd. De maximale arbeidskorting bedraagt &euro; 5.052 (bij een arbeidsinkomen van &euro; 37.691); daarna bouwt het af. De arbeidskorting is volledig afgebouwd bij een arbeidsinkomen van &euro; 115.295. Bezwaar maken tegen overgangsrecht 30%-regeling Indien de Eerste Kamer instemt met het Belastingplan 2023 (wat op 20 december 2022 is gebeurd), zal vanaf 2024 de grondslag voor het toepassen van de 30%-regeling worden gemaximeerd op de "Balkenendenorm". Voor werknemers voor wie de 30%-regeling al in het laatste loontijdvak van 2022 (in de regel: december 2022) is toegepast, geldt overgangsrecht, zodat de maximering pas vanaf 1 januari 2026 van toepassing wordt. Indien u het niet eens bent met de aftopping van de 30%-regeling vanaf 1 januari 2026, dan kunt u hiertegen bezwaar maken. Dat kan pas in 2026. Formeel het meest correct is dat door in de loonaangifte vanaf januari 2026 de maximering wel toe te passen, en vervolgens bezwaar te maken tegen uw eigen afdracht loonheffingen. Wij verwachten overigens dat het invoeren van de aftopping van de 30%-regeling, inclusief het overgangsrecht, juridisch houdbaar is. Echter, de gang naar de rechter kan altijd tot een verrassende uitkomst leiden.

Menu

Actualiteiten Loonheffingen

Nieuws