In de brief worden diverse nationale pensioenonderwerpen behandeld. Uitgebreid worden de effectieve pensioenleeftijden in de publieke sector in de EU en een aantal OESO-landen besproken. Nederland staat in de middenmoot.
Bron: Ministerie van Financiën, 22 september 2020, 2020-0000078459
Auteur: Dr. B. Dieleman, werkzaam als belasting- en pensioenadviseur bij Loyens & Loeff en als onderzoeker verbonden aan het Expertisecentrum Pensioenrecht van de Vrije Universiteit Amsterdam.
Eerder dit jaar heeft de Europese Commissie (hierna de Commissie) aangekondigd dat zij een infractieprocedure tegen Nederland is gestart bij het Europees Hof van Justitie (hierna HvJ EU).(1) De Commissie is namelijk van mening dat de voorwaarden die Nederland via haar fiscale regelgeving stelt aan een internationale overdracht van pensioen (hierna internationale waardeoverdracht) bij een tewerkstelling van een werknemer in een andere Lidstaat, in strijd zijn met EU-recht. Als de Commissie in het gelijk wordt gesteld door het HvJ EU, moet Nederland de regelgeving in kwestie aanpassen. In deze bijdrage ga ik na of de door de Commissie bestreden regelgeving inderdaad in strijd is met EU-recht. De beweegredenen voor en de civielrechtelijke aspecten van een internationale waardeoverdracht bij een tewerkstelling in een andere Lidstaat laat ik in deze bijdrage buiten beschouwing.(2)
In de memorie van toelichting wordt ingegaan op de grensoverschrijdende fiscale aspecten (toepassing belastingverdrag) van de mogelijkheid om vanaf 1 januari 2022 maximaal 10% van de waarde van de pensioenaanspraak op de ingangsdatum af te kopen.
Bron: Rijksoverheid, 3 september 2020, Kamerstuk 35555
A-G legt de voorwaarden in het pensioenartikel van het verdrag met Portugal uit voor de heffing over een WAO-uitkering van € 22.326. Niet van belang acht hij of Portugal feitelijk heeft belast. De WAO-uitkering wordt geacht fiscaal gefaciliteerd te zijn geweest.
Bron: Conclusie A-G Wattel, 15 juli 2020, ECLI:NL:PHR:2020:694 en 695
Een inwoner van Nederland koopt een in België opgebouwd pensioen af op de pensioeningangsdatum. Op grond van het belastingverdrag komt het heffingsrecht dan toe aan Nederland. De afkoop vindt immers niet plaats vóór de ingangsdatum van het pensioen.
Bron: Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 28 mei 2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:1651
De Europese Commissie is van mening dat het in strijd is met het Europees recht dat Nederland waardeoverdrachten in de belastingheffing betrekt als de overdracht plaatsvindt naar een land dat een (gedeeltelijke) afkoop van pensioen toestaat.
Bron: Europese Commissie, 14 mei 2020
Een buitenlands pensioen van een inwoner van Nederland is meestal belast in box 1. In box 3 is het pensioen belast als in de opbouwfase van het pensioen geen (buitenlandse) fiscale faciliteiten zijn genoten, dan wel de aanspraak belast is geweest.
Bron: Belastingdienst, Forum fiscaal dienstverleners, 1 april 2020
Auteurs: mr. S.H.W.A. Bemelmans en mr. drs. P.J.T. Mertens, als promovendus verbonden aan het Expertisecentrum ITEM / Universiteit Maastricht en de Law, Tax & Business Unit van de Universiteit Hasselt (stefan.bemelmans@maastrichtuniversity.nl / stefan.bemelmans@uhasselt.be) en respectievelijk als wetenschappelijk coördinator verbonden aan het Expertisecentrum ITEM / Universiteit Maastricht (pim.mertens@maastrichtuniversity.nl)
Tijdens de negende editie van het Pensioenseminar bij de Universiteit Maastricht(1) is stilgestaan bij de samenhang tussen pensioenen, zorg, wonen en werk en bij de vraag hoe dit in onderling verband gebracht kan worden en daarmee kan bijdragen aan de levensstandaard van ouderen. Daarbij dienen meerdere perspectieven in ogenschouw te worden genomen, waaronder de nieuwe technologische ontwikkelingen. Met als thema 'De oude dag: een nieuwe rol voor de pensioensector op weg naar meer welvaart, of naar meer welzijn?', werd gedurende het Pensioenseminar via de ‘Outside In’ benadering pensioen bekeken vanuit meerdere invalshoeken. Hierbij is gebleken dat welvaart en welzijn vaak hand in hand gaan. Dit artikel licht de bevindingen, aanbevelingen en conclusies uit die tijdens het Pensioenseminar aan bod zijn gekomen.
In de geactualiseerde toelichting is onder meer opgenomen dat het vervallen van kleine pensioenen niet toegestaan is na emigratie naar een EU-lidstaat, mits de verhuizing gemeld is.
Bron: Pensioenfederatie, februari 2020
Auteur: Bastiaan Didden, werkzaam bij de Belastingdienst, kantoor Buitenland en tevens verbonden aan het Institute for Transnational and Euregional cross border cooperation and Mobility (ITEM) van Maastricht University. Dit artikel is op persoonlijke titel geschreven.
Het vakgebied ‘pensioen’ is volop in beweging. Niet alleen op nationaal niveau, denk aan de concrete plannen voor de herziening van het Nederlandse pensioenstelsel, maar ook op Europees niveau is van ‘stilte’ geen sprake. In dit kader kan het PEPP niet onvermeld blijven, het Pan-Europees Persoonlijk Pensioenproduct, waarvan de regulerende verordening op 14 augustus 2019 in werking is getreden.(1) Zoals het er nu naar uitziet, is het de verwachting dat de eerste pensioenproducten met het ‘PEPP label’ rond 2022 op de Europese markt worden aangeboden. Met het PEPP wordt onder meer beoogd dat een deelnemer aan een PEPP daaraan kan blijven deelnemen in het geval hij zich in een andere lidstaat gaat vestigen.(2)
Inhakend op de actualiteit wordt in dit overzichtsartikel ingegaan op een aantal relevante, recente ontwikkelingen ten aanzien van grensoverschrijdend pensioen. Zo zal achtereenvolgens aandacht worden besteed aan de vervolgstappen wat betreft de doorontwikkeling van een Europees Pensioenregister en de actualiteiten op het terrein van internationale waardeoverdracht. Tot slot is er ook oog voor de nabije toekomst: wat staat voor 2020 op stapel? Aan de hand van een bespreking van de planningsbrief voor 2020 van het Ministerie van Financiën zal deze vraag worden beantwoord.