Auteur: mr. Branko Reumkens, partner/notaris bij LexQuire Notarissen en docent (internationaal) personen- en familierecht (branko.reumkens@lexquirenotarissen.nl)
Als u de website van de Rijksoverheid raadpleegt leest u het volgende: “Trouwen en een geregistreerd partnerschap zijn samenlevingsvormen die op elkaar lijken. Er zijn drie verschillen tussen het huwelijk en het geregistreerd partnerschap:
Ik kan mij goed voorstellen dat veel aankomende stellen geen enkel verschil dan wel meerwaarde zien in deze verschillen, zodat zij steeds vaker kiezen voor een geregistreerd partnerschap. Zelfs van ambtenaren van de Burgerlijke Stand van gemeenten in grensregio’s heb ik mogen vernemen dat zij geen waarschuwing uitspreken. De waarschuwing is gelegen in de volgende zin (eveneens vermeldt op de website van de Rijksoverheid): “Daarnaast wordt een huwelijk overal ter wereld erkend. Bij een geregistreerd partnerschap is dat niet altijd het geval”. In dit artikel breng ik dit punt graag onder de aandacht.
Auteur: mr. Branko Reumkens, partner/notaris bij LexQuire Notarissen en docent (internationaal) personen- en familierecht (branko.reumkens@lexquirenotarissen.nl)
In het rechtsverkeer is het van groot belang om duidelijk te weten welk huwelijksvermogensrechtelijk systeem op een stel van toepassing is. In onderstaand artikel wordt ondermeer ingegaan op de verschillen tussen de Duitse gemeenschap van aanwinsten en de Nederlandse gemeenschap van goederen. En op het verschil tussen het woonplaatsbeginsel en het nationaliteitsbeginsel. Waarom is het verstandig een rechtskeuze te maken, ook in eenvoudige situaties?
Auteurs: Mr. Susan Drijer en mr. Branko Reumkens, respectievelijk kandidaat-notaris bij Metis Notarissen en notaris bij Metis Notarissen
Eindelijk is het dan zover! Nadat op 17 augustus 2012 de Europese erfrechtverordening in werking is getreden, is het dan nu eindelijk de beurt aan zijn zusjes om hun langverwachte entree te maken: de Europese huwelijksvermogensrechtverordening en de Europese Partnerschapsvermogensrechtverordening zijn op 29 januari 2019 in werking getreden! Waar het bij de erfrechtverordening ging om de harmonisatie van de vererving en de afwikkeling van nalatenschappen binnen Europa, draait het bij de huwelijksvermogensrecht- en de partnerschapsvermogensrechtverordening om harmonisatie van het huwelijksvermogensregime binnen Europa.
Vandaag, 29 januari 2010, treedt de EU-verordening 2016/1103 in werking. Deze verordening moet er voor zorgen dat er een stelsel van uniforme regels voor het Huwelijksvermogensrecht ontstaat. De verordening is in 18 lidstaten van toepassing, waaronder Nederland.
Bron: Verordening 2016/1103 van 24 juni 2016
Auteurs: Ralph Schmitz, Rechtsanwalt Familienrecht te Aken, en Kerstin van de Ven, verbonden aan Maastricht University en tevens werkzaam bij Athena Advies en Praktijk.
In deze bijdrage gaan we in op familierechtelijke onderhoudsverplichtingen die in een gezinssituatie kunnen ontstaan in geval van echtscheiding. Een en ander wordt besproken aan de hand van een casus van een gezin, bestaande uit vader, moeder en twee kinderen in de leeftijd van 10 en 14 jaar. De gevolgen worden in kaart gebracht voor in een Duitsland wonend gezin met de Duitse nationaliteit en vervolgens voor een in Nederland wonend gezin met de Nederlandse nationaliteit.
Auteur: Mr. dr. Kerstin M.L.L. van de Ven, verbonden aan Maastricht University en aan Athena Advies en Praktijk (kerstin.vandeven@maastrichtuniversity.nl)
Een finaal verrekenbeding wordt in Nederland regelmatig gebruikt in huwelijkse voorwaarden waarin uitsluiting van gemeenschap van goederen is opgenomen. Bij ontbinding van het huwelijk zorgt een wederkerig finaal verrekenbeding er voor dat toch vermogensverschuivingen plaats vinden. De minder vermogende echtgenoot krijgt zo een vordering op de meer vermogende echtgenoot, in die mate alsof wel gemeenschap van goederen zou bestaan. In navolging van deze Nederlandse ‘verrekenbedingenpraktijk’ is men ook in België huwelijkscontracten op gaan stellen met finale verrekenbedingen. En die hebben soms verder strekkende gevolgen dan de verrekenbedingen in Nederland. In deze bijdrage wordt ingegaan op de vraag welke fiscale gevolgen in het Vlaams Gewest aan finale verrekenbedingen zijn verbonden.