De staatssecretaris van Financiën heeft naar aanleiding van een verzoek gebaseerd op de Wet openbaarheid bestuur een aantal interne documenten openbaar gemaakt betreffende de belastingverdragen tussen Nederland en Duitsland uit 1959 en 2012. De openbaar gemaakte stukken gaan onder meer over pensioen, sociale zekerheid en grensarbeid
Bron: Brief Ministerie van Financiën, 30 juni 2017, 2017-0000110846
Regels van een op 31 december 2011 nog lopende 30%-regeling mag worden gewijzigd door de wetgever. Bij de tussentijdse toets na 5 jaar mag de inspecteur toetsen aan de 150km-grens. De voor 1 januari 2012 afgegeven beschikking met een looptijd van 10 jaar, maakt dat niet anders.
Bron: Advocaat-Generaal Wattel, ECLI:NL:PHR:2017:565
Nederland heeft met een groot aantal landen belastingverdragen gesloten ter voorkoming van dubbele heffing van directe belastingen. Ook heeft Nederland verdragen afgesloten waarin de uitwisseling van fiscale informatie wordt geregeld. In een overzicht zijn de belastingverdragen opgenomen, maar ook andere regelingen, zoals de Belastingregeling voor het Koninkrijk.
Bron: Ministerie van Financiën, 3 juli 2017
A-G Niessen is van mening dat een optievoordeel genoten na vertrek uit Nederland is belast als inkomsten uit vroegere dienstbetrekking. De 30%-regeling is dan niet van toepassing.
Bron: Conclusie Advocaat-Generaal Niessen, 13 juni 2017
Minister Asscher heeft vragen beantwoord over fraude met reiskostenvergoedingen. Sinds de Wet aanpak schijnconstructies moeten reiskostenvergoedingen gespecificeerd op de loonstrook staan. De werknemer kan dan zien of de Wet Minimumloon wordt ontdoken. Het is niet verplicht loonstrook in een andere taal dan het Nederlands te verstrekken.
Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 29 juni 2017
Auteur: Mr K.A. van Heerewaarden, senior belastingadviseur bij Van Oers International te Breda (k.vheerewaarden@vanoers.nl)
In de Belgische fiscale wetgeving neemt de belastingvrije som toe naarmate men meer kinderen (ten laste) heeft. Ingeval van gehuwden of wettelijke samenwonende partners wordt deze verhoging toegekend aan degene met het hoogste inkomen. Is dit degene met inkomen dat vrijgesteld is van belastingheffing door het werken buiten België (grensarbeider), dan gaat zo het effectieve voordeel verloren. In een vorige maand gepubliceerde circulaire wordt, vooruitlopend op een aanpassing van de wet, na vele jaren van procederen deze strijdigheid met het Europese recht opgelost. We schetsen hierna kort het probleem, gevolgd door de (lange) juridische weg die uiteindelijk dan toch geresulteerd heeft in een oplossing voor de grensarbeider. We besluiten met de mogelijkheden en het financieel belang die er nog bestaan ten aanzien van oudere jaren.
Auteur: mr. D. Reins, werkzaam bij TTT-Group te Amsterdam (dennis.reins@ttt-group.com)
Heel recent zijn twee arresten gewezen over de belastbaarheid van stamrechtuitkeringen in internationaal verband. In beide zaken ging het om een belastingplichtige die gedurende zijn dienstverband in de Verenigde Staten heeft gewerkt en ten tijde van de stamrechtuitkering fiscaal inwoner van Nederland was. Met deze arresten schept de Hoge Raad verdere duidelijkheid over de belastbaarheid van stamrechtuitkeringen.
Auteur: Christian Theissen, werkzaam als Rechtsanwalt en Steuerberater bij STRICK Rechtsanwälte & Steuerberater (theissen@strick.de)
Sinds jaar en dag is belastingheffing over ontslagvergoedingen een hot issue in het internationale belastingrecht. Gezien een ontslagvergoeding gepaard gaat met de beëindiging van een betrekking en op de beëindiging van deze betrekking wellicht een verhuizing naar elders volgt (bijvoorbeeld door terugkeer naar het land van herkomst), zijn vaak twee landen in de belastingheffing verwikkeld: het land waarin het dienstverband bestond en het nieuwe woonland na verhuizing. Eventueel maken beide landen aanspraak op de belastingheffing. Dan rijst de vraag, welk land het recht op belastingheffing heeft en hoe hoog de ontslagvergoeding respectievelijk belast wordt.
Auteur: Heike Xhonneux, adviseur bij het grensinfopunt Euregio rijn-maas-noord en bij Gerth + Xhonneux Juristen (heike@gplusxjuristen.nl)
Op 12 januari 2017 heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant een uitspraak gewezen in een zaak over een inwoonster van Polen die gedurende de vakantie (bij de Poolse werkgever) gaat werken als seizoenskracht in Nederland. De vraag die in deze zaak beantwoord moet worden is of dit kan worden aangemerkt als werken in twee landen. Het betreft hier een zaak die is beoordeeld door de rechtbank. Uit navraag is gebleken dat er geen hoger beroep is ingesteld. In dit artikel zal eerst worden ingegaan op de feiten en omstandigheden van het geval. Daarna zal een overzicht worden gegeven van de relevante wet- en regelgeving met daarbij de conclusie van de rechtbank. Ten slotte zal ik nog een afsluitende conclusie geven.
Auteur: Dr. A.S. Cools, werkzaam bij de sectie internationaal belastingrecht van de Belastingdienst (andy_cools@hotmail.com). Het standpunt van de auteur is strikt persoonlijk.
In het eerste deel van dit artikel, dat verscheen in nummer 7, heb ik een summiere algemene bespreking inzake transfer pricing gegeven. Dat was met name van belang aangezien de (noodzaak van) doorrekening van (loon)kosten effect kan ressorteren voor toewijzing van heffingsbevoegdheid binnen artikel 15 en 16 OESO. Welnu, de toewijzing van heffingsbevoegdheid in het internationaal belastingrecht moet steeds in overeenstemming zijn met de fundamentele principes.(1) Het gaat om het source principe, threshold principe, base erosion principe, enforcement principe en de woonstaatheffing. In dit artikel wordt besproken in welke mate de doorrekening van loonkosten relevant is voor de artikelen 15 en 16 OESO.