Vanaf 14 september kunnen mensen die een Belgische bron van inkomen hebben, maar niet in België wonen de Belgische aangifte doen via tax-on-web, tot uiterlijk 7 november. De papieren aangifte wordt laatstelijk verstuurd begin oktober 2017 en moet uiterlijk 9 november binnen zijn. Op de website vindt u voorbeeldformulieren en toelichtingen.
Bron: financiën.belgium.be, 14 september 2017
Auteur: drs. Ricardo te Kaat, belastingadviseur bij Stolwijk Kelderman accountants fiscalisten te Doetinchem en Zevenaar (r.t.kaat@stolwijkkelderman.nl)
Vrijwel elk belastingverdrag bevat conform het OESO-Modelverdrag(¹) een artikel dat het heffingsrecht in geval van een internationaal loondienstverband toekent conform de zogeheten 183-dagenregeling. Als een inwoner van een land (woonland) in een ander land (werkland) in loondienst werkzaam is en de werkgever niet in het werkland gevestigd is of daar een vaste inrichting heeft, is het loon slechts in de werkstaat belastbaar als de werknemer meer dan 183 dagen in de werkstaat verblijft. De Hoge Raad sprak zich recent uit over het begrip ‘verblijven’. Daaraan besteed ik hierna aandacht. Ik zal eerst de casus schetsen. Vervolgens ga ik in op de gevolgen voor de positie van de grensarbeider. Hoewel de uitspraak een aantal andere fiscaal interessante zaken bevat, beperk ik mij hier tot de 183 dagenregeling.
Auteur: Mr. Dr. A.S. Cools, werkzaam bij de sectie internationaal belastingrecht van de Belastingdienst (andy_cools@hotmail.com). Het standpunt van de auteur is strikt persoonlijk.
In een recent arrest heeft het Hof van Justitie de regelgeving m.b.t. het Belgisch gereglementeerd spaarboekje opnieuw onder de loep genomen. Het vereiste dat het buitenlands spaarboekje aan analoge voorwaarden moet voldoen als het Belgisch gereglementeerd spaarboekje, komt steeds verder onder vuur te liggen (HvJ 8 juni 2017, C - 580/15).
Een aandelenoptierecht is belast op het moment van uitoefening van het recht. Omdat de werknemer toen niet meer in Nederland woonde en werkzaam was, kan geen gebruik meer worden gemaakt van de 30%-regeling over dit loonbestanddeel.
Bron: Hoge Raad, 22 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2419
Auteur: Carlo Douven, werkzaam bij de Belastingdienst/kantoor Buitenland en free-lance docent. Dit artikel is geschreven op persoonlijke titel.
Sinds het begin van dit millennium, tot enkele jaren geleden, sloot Nederland belastingverdragen met een bijzonder pensioenartikel. Bij de beoordeling welk land het heffingsrecht heeft over sociale zekerheidsuitkeringen, pensioenen en lijfrenten is van belang de wijze waarop het woonland de uitkeringen uit het bronland belast. De twee bekendste verdragen, waarin een dergelijke bepaling voorkomt, zijn de belastingverdragen met Portugal en België. Beide verdragen zijn onlangs onderwerp van geschil geweest in procedures. De Nederlandse rechter heeft zich uitgelaten over de wijze waarop Portugal Nederlandse pensioenen belast en de Belgische rechter heeft zich uitgelaten over de wijze waarop België de Nederlandse AOW belast. De Belgische wetgever heeft inmiddels weer gereageerd op deze rechtspraak. In dit artikel ga ik op beide uitspraken in en zal aangeven wat de gevolgen voor de praktijk zijn van deze uitspraken. Ook de aangekondigde Belgische wetswijziging zal ik bespreken.
Auteur: mr. R. van de Wetering, werkzaam bij de Belastingdienst (artikel geschreven op persoonlijke titel)
De wet definieert het verzoek om ambtshalve vermindering niet. Desondanks is het verzoek om ambtshalve vermindering in de praktijk een bekend fenomeen. In dit artikel staat ambtshalve vermindering in de inkomstenbelasting centraal.
Grensoverschrijdend werken is voor 2018 bij de belastingplannen geen groot thema. Uiteraard zijn er wel een aantal noemenswaardige onderwerpen. De voor de dagelijkse praktijk belangrijkste wijziging gaat in per 1 januari 2019. In de loonbelasting wordt dan de toepassing van de heffingskortingen bij niet in Nederland wonende werknemers sterk beperkt. Daarnaast wordt de afschaffing van de fictieve dienstbetrekking ook doorgetrokken voor de niet-uitvoerende bestuurder van een beursgenoteerd vennootschap. Met ingang van 1 mei 2016 was dat al gebeurd voor de commissaris.
Een ander onderwerpen met een internationaal tintje is de wijziging in de pseudo-eindheffing over excessieve vertrekvergoedingen. Deze eindheffing komt bij werknemers die grensoverschrijdend werken en expats regelmatig in beeld.
In het besloten deel vindt u de tarieven, schijfgrenzen en heffingskortingen voor 2018. Verder per hierboven genoemd onderwerp de tekst van de wetsvoorstellen, met de bijbehorende toelichtingen.
Wiebes rapporteert schriftelijk aan de Tweede Kamer over moties en toezeggingen. Hij gaat in de brief onder meer in op de inspanningen die gedaan zijn in het FATCA-dossier. Ook geeft hij enige adviezen voor US-persons in Nederland.
Bron: Brief Ministerie van Financiën, 19 september 2017, 2017-0000184902
Na 5 jaar is de aanwijzing van de Belgische pensioenregeling verlopen. De Belgische regeling is vanaf dat moment onzuiver, o.a. vanwege de afkoopmogelijkheid. Het werkgeversaandeel van de pensioenpremie is vanaf dan belast loon
Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 19 juli 2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:4440
De Tweede Kamer heeft vragen gesteld over de inkomensachteruitgang van in Nederland wonende gepensioneerden met een Duits pensioen van minder dan 15.000 euro. Wiebes antwoord dat zijns inziens geen sprake is van een inkomensachteruitgang ter zake van het in 2012 tot stand gekomen verdrag. De financiële gevolgen zijn ontstaan door andere fiscale wijzigingen. Ook de gegeven voorlichting acht hij adequaat.
Bron: Brief staatssecretaris van Financiën, 14 september 2017, nr. 2017-0000180312