Auteurs: Robert Bäumler en Bo Berkman, beiden zijn werkzaam bij de Belastingdienst. Dit artikel is geschreven op persoonlijke titel.
Op 14 april jongstleden is een arrest van de Hoge Raad verschenen over de uitleg van de lijfrentedefinitie in door Nederland gesloten belastingverdragen.(1) Daaromtrent was eerder in 2017 al een arrest gewezen.(2) Het laatstgenoemde arrest liet enige onduidelijkheid bestaan over de reikwijdte van de verdragsrechtelijke lijfrentedefinitie. Die onduidelijkheid wordt naar onze mening met het nieuwe arrest weggenomen, al vereist ook dat arrest een genuanceerde interpretatie. Hieronder zullen wij het arrest van 19 mei 2017 en het arrest van 14 april 2023 bespreken.
Het economisch instituut voor de bouw heeft een rapport gepubliceerd over buitenlandse arbeidskrachten in de bouw. Er waren in 2020 56.000 buitenlandse arbeidskrachten in de bouw werkzaam.
Bron: Economisch instituut voor de bouw, 8 mei 2023
Door een hoog box 3-inkomen wordt niet voldaan aan de 90%-voorwaarde van de kwalificerende buitenlandse belastingplicht. In woonland België bestaat geen recht op faciliteiten. Nederland moet dan toch aftrek verlenen.
Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 24 april 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:2777
Een inwoner van Nederland ontvangt uit het VK een Employment and Support Allowance van The Pension Service. Deze sociale zekerheidsuitkering is volgens de Wet op de inkomstenbelasting en het belastingverdrag in Nederland belast.
Bron: Belastingdienst Fiscaal Forum Dienstverleners, 3 mei 2023
De Leidraad meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies (DAC6) is geactualisserd. Het gaat o.m. aanpassingen van al bestaande constructies, uitleg over het meldingsportaal en voorbeelden van belastingvoordeel en de main benefit test.
Bron: Staatscourant, 28 april 2023, nr. 11790
Vanaf 4 juli 2023 kan een buitenlandse belastingplichtige een financieel dienstverlener machtigen met DigiD Machtigen. De belastingplichtige heeft dan eerst zelf een DigiD nodig, die via Logius aangevraagd kan worden.
Bron: Belastingdienst Forum Fiscaal Dienstverleners, 26 april 2023
Het besluit vermijding van dubbele belasting onder belastingverdragen en andere regelingen ter voorkoming van dubbele belasting van 18 juli 2008 is geactualiseerd. Enkele verouderde bepalingen zijn vervallen en enkele nieuwe toegvoegd.
Bron: Ministerie van Financiën, 18 april 2023
Bij het berekenen van de hoogte ouderenkorting mag vrijgesteld pensioen van de Europese Investeringsbank niet worden meegenomen. Voor het drempelbedrag bij de giftenaftrek wordt dit vrijgesteld pensioen wel meegenomen
Bron: Rechtbank Den Haag, 28 maart 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:4587
Auteur: Gwen Smit, werkzaam bij de Belastingdienst. Deze bijdrage is geschreven op persoonlijke titel.
Stel dat een inwoner van België stage gaat lopen in Nederland, bij een in Nederland gevestigd bedrijf (de stageverlener). Voor dat bedrijf is het van belang om vast te stellen of er Nederlandse loonbelasting ingehouden en afgedragen moeten worden op de stagevergoeding.(1) De stagiair wil op zijn beurt weten of hij in Nederland een aangifte inkomstenbelasting moet indienen. Om deze vragen te beantwoorden, wordt in deze bijdrage eerst beschreven hoe de arbeidsverhouding van een stagiair kwalificeert voor de Nederlandse Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB). Vervolgens wordt aandacht besteed aan een tweetal goedkeuringen op basis waarvan de inhouding van loonbelasting achterwege kan blijven. Daarna komt de verdeling van het heffingsrecht over stagevergoedingen op basis van het belastingverdrag Nederland-België aan bod. Tot slot wordt kort ingegaan op achtereenvolgens de inhouding van loonbelasting door de stageverlener en de aangifte inkomstenbelasting van de stagiair.
Auteurs: Robert Bäumler en Bo Berkman, beiden zijn werkzaam bij de Belastingdienst. Dit artikel is geschreven op persoonlijke titel.
Binnen de Wet IB 2001 zijn er twee soorten belastingplichtigen: binnenlandse en buitenlandse belastingplichtigen. De soort belastingplicht is van belang voor het de bepalen van de heffingsgrondslag: een binnenlandse belastingplichtige wordt voor het wereldinkomen in de heffing betrokken, terwijl een buitenlandse belastingplichtige alleen ten aanzien van het Nederlandse inkomen wordt belast. Een bekende tussenvorm is de partieel buitenlandse belastingplichtige: iemand die beschikt over een beschikking 30%-bewijsregel, en eigenlijk binnenlands belastingplichtig is, maar voor de boxen 2 en 3 wordt behandeld als buitenlandse belastingplichtige. Een heel bijzondere verschijningsvorm is de zogeheten beperkte binnenlandse belastingplichtige. Dat is iemand die voor de Wet IB 2001, dus nationaalrechtelijk, een binnenlandse belastingplichtige is, maar voor toepassing van een belastingverdrag tussen Nederland en een ander land inwoner is van dat andere land. Deze bijzondere combinatie van nationaal recht en een belastingverdrag roept verschillende vragen op over hoe de inkomstenbelastingheffing vorm krijgt. Enkele van die vragen worden hier besproken.