Een Nederlands bedrijf heeft met een aantal Slowaakse ijzervlechters een overeenkomst van onderaanneming gesloten. De inspecteur kon op basis van de feiten en omstandigheden niet aannemelijk maken dat sprake was van een dienstbetrekking. Wel is mogelijk sprake van een fictieve dienstbetrekking. Een ander Gerechtshof moet onderzoeken of de ijzervlechters in feite persoonlijk arbeid verrichten voor de Nederlandse opdrachtgever. Het is niet noodzakelijk dat de Slowaken zich ook tot het persoonlijk verrichten van de arbeid hebben verbonden.
Bron: Hoge Raad, 18 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2605