Schema buitenlands belastingplichtigen 2022 (tegemoetkomingen, aftrekposten en heffingskortingen)

Auteur: Nicole M.S.H. Janssen. werkzaam bij Belastingdienst/Kennis- en Expertisecentrum Buitenland. Dit artikel is geschreven op persoonlijke titel. In dit overzicht zijn de tegemoetkomingen, aftrekposten en heffingskortingen opgenomen voor verschillende groepen buitenlands belastingplichtigen. Besluiten en jurisprudentie zijn geactualiseerd, daarnaast zijn alle verwijzingen bijgewerkt ten opzichte van het overzicht voor het jaar 2021 (Vakblad Grensoverschrijdend werken 2021, nr. 37, blz 3). Dit 'schema tegemoetkomingen, aftrekposten en heffingskortingen 2022' begint met een schematisch overzicht en is daarna opgebouwd als stappenplan. Hierin is het woonland de ingang om te kijken waarop een inwoner van dat land aanspraak kan maken als aan de wettelijke voorwaarden wordt voldaan. Werkwijze schema De werkwijze van dit overzicht is ongewijzigd. Ik start met een schematische samenvatting, waarin de tegemoetkomingen in &eacute;&eacute;n oogopslag te raadplegen zijn. Daarna volgt het stappenplan met de uitleg en specifieke voorwaarden bij de verschillende doelgroepen: Er wordt een onderscheid gemaakt in 5 groepen: Inwoner EU, EER, Zwitserland, Bonaire, St Eustatius en Saba (landenkring), &eacute;n voldaan aan de voorwaarden van de kwalificerende buitenlandse belastingplicht Inwoner Belgi&euml;, &eacute;n niet voldaan aan de voorwaarden van de kwalificerende buitenlandse belastingplicht Inwoner Aruba en Suriname Inwoner EU, EER, Zwitserland, Bonaire, St Eustatius en Saba (landenkring), &eacute;n niet voldaan aan de voorwaarden van de kwalificerende buitenlandse belastingplicht Inwoner derde landen U leest per land op welke tegemoetkomingen, aftrekposten en heffingskortingen in de heffing van de Nederlandse inkomstenbelasting een niet-inwoner recht heeft, als aan de voorwaarden van de specifieke tegemoetkoming is voldaan. Het schema is bedoeld als praktisch overzicht en is met zorg samengesteld, maar dit geeft uiteraard geen volledig en juridisch sluitend inzicht. In voorkomende gevallen zal de exacte regelgeving er op moeten worden nageslagen. Verder is het schema gebaseerd op de stand van zaken van de wet- en regelgeving en jurisprudentie in januari 2022. Nieuw toegevoegd Na stap 4 is extra uitleg opgenomen over het premie-inkomen, bijdrage-inkomen Zorgverzekeringswet en de berekening van de verschuldigde premies volksverzekeringen. STAP-budget Vervallen vanaf 2022 is de fiscale aftrek voor scholingskosten. Deze is vervangen door het STAP-budget, dit is een niet fiscale subsidieregeling. Meer informatie hierover vindt u via https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/leven-lang-ontwikkelen/leven-lang-ontwikkelen-financiele-regelingen/stap-budget IACK Een buitenlands belastingplichtige heeft in eerste aanleg geen fiscaal partner (artikel 1.2 lid 4 onderdeel b Wet IB 2001). Voor de toepassing van de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) in artikel 8.14a lid 1 onderdeel c Wet IB 2001 werd de niet-inwoner veelal als alleenstaande aangemerkt ook als er sprake was van een materi&euml;le partner. Ook voor personen die buiten Nederland woonachtig zijn, wordt sinds 1 januari 2022 hetzelfde partnerbegrip gehanteerd als bij inwoner. Gevolg is dat de IACK sinds 2022 slechts aan de (materi&euml;le) partner met het laagste arbeidsinkomen wordt toegekend. Dit is opgenomen in artikel 8.14a lid 5:&rsquo;Voor de toepassing van dit artikel wordt met een partner gelijkgesteld degene die uitsluitend vanwege de toepassing van artikel 1.2, vierde lid, onderdeel b, niet als partner wordt aangemerkt&rsquo;. Uitleg stappen Stap 1: Bepaal het woonland Stap 2: Recht op tegemoetkomingen en aftrekposten van die doelgroep Stap 3: Recht op het inkomstenbelastingdeel van heffingskortingen van die doelgroep Stap 4: Recht op premiedelen van alle heffingskortingen voor een verzekerde in Nederland Er zijn verschillende tegemoetkomingen waar ongeacht het woonland aanspraak op bestaat. Hieronder een korte uitleg over drie onderwerpen. Dit zijn: de ondernemersaftrek, de eigen woning in Nederland en het heffingvrij vermogen in box 3. Ondernemersaftrek In 2021 is toegevoegd: de ondernemersaftrek waarop een buitenlands belastingplichtige recht heeft als bij winst uit onderneming (box 1) in Nederland. Denk bijvoorbeeld aan de zelfstandigenaftrek en de MKB-winstvrijstelling. De ondernemersaftrek is een brongebonden aftrekpost, die in mindering gebracht kan worden op de winst in Nederland. Daarbij is wel van belang dat deze winst is toe te rekenen aan een vaste inrichting in Nederland. Buiten beschouwing blijft de beoordeling of er sprake is van winst uit onderneming. Ook de vereisten die aan de verschillende ondernemersaftrekken worden gesteld, zullen per geval moeten worden getoetst. *Artikel 2.7 lid 1 laatste volzin Wet IB 2001 is van toepassing: het inkomstenbelastingdeel van de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting verminderen de verschuldigde belasting. In dit overzicht is dit relevant voor inwoners van buiten de landenkring. Eigen woning in Nederland Aangezien het een buitenlands belastingplichtige (niet-inwoner) betreft, kan de woning in Nederland in principe niet het hoofdverblijf zijn. Dit zou betekenen dat de woning in Nederland altijd in box 2 of box 3 moet worden opgenomen, dit is echter niet volledig. In situaties, zoals verkoop (art. 3.111, lid 4 Wet IB), aankoop (art. 3.111, lid 3 Wet IB) of tijdelijk uitgezonden zijn (art. 3.111, lid 6 Wet IB), kan ook sprake zijn van een eigen woning in Nederland (art. 7.2, lid 2, letter f Wet IB). Wel zijn strikte voorwaarden van toepassing. Heffingvrij vermogen Met ingang van 1 januari 2017 hebben alle buitenlands belastingplichtigen met box 3-inkomen recht op het volledige heffingvrij vermogen. Voor 2016 bestaat recht op het heffingvrij vermogen op basis van onderdeel 9 van het besluit van 25 april 2016 (nr. DGB 2016/1731M). Voor eerdere belastingjaren bestaat mogelijk recht op het heffingvrij vermogen op basis van genoemd besluit. Verschil grondslagen inkomstenbelasting en sociale zekerheid Het verschil tussen de grondslagen voor de inkomstenbelasting en de grondslagen voor de sociale zekerheid moet men daarbij in gedachte houden. Bij de berekening van het premie-inkomen hoeft men met de beperkingen van de kwalificerende buitenlandse belastingplicht of de non-discriminatie bepalingen in de belastingverdragen geen rekening te houden. Een aftrekpost kan hierbij voor het hele bedrag in aanmerking worden genomen. Ook de toerekening aan de partner is mogelijk bij het vaststellen van het premie-inkomen, als aan de voorwaarden van fiscaal partnerschap wordt voldaan. De grondslag voor de heffing van de premies volksverzekeringen (premie-inkomen) kan daardoor afwijkend worden vastgesteld van de grondslag voor de heffing van de belastingen (verzamelinkomen box 1). Meer uitleg over het premie-inkomen is opgenomen na stap 4. Samenvatting Let op! Dit beknopte overzicht vermeldt geen extra voorwaarden. Kijk daarvoor in het stappenplan hierna. Tegemoetkomingen en faciliteiten KBB Belgi&euml; Aruba en Suriname Landenkring en niet KBB Buitenlandenkring Fiscaal partner x x x Vrije toerekening x x x Ondernemersaftrek x x x* x x Eigen woning buiten Nederland x Premies voor inkomensvoorzieningen x Schuldendrempel box 3 x Heffingvrij vermogen box 3 x x x x x Uitgaven voor onderhoudsverplichtingen x x x Uitgaven voor specifieke zorgkosten x Weekenduitgaven voor gehandicapten x x x Aftrekbare giften x *Artikel 2.7 lid 1 laatste volzin Wet IB 2001 is van toepassing: het inkomstenbelastingdeel van de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting verminderen de verschuldigde belasting. In dit overzicht is dit relevant voor inwoners van buiten de landenkring. Inkomstenbelastingdeel heffingskorting KBB Belgi&euml; Aruba en Suriname Landenkring en niet KBB Buiten landenkring Algemene heffingskorting artikel 8.9 x** x** x** Bijzondere verhoging van Algemene heffingskorting artikel 8.9a x** x** x** Arbeidskorting x x x Inkomensafhankelijke Combinatiekorting x x x Jonggehandicapten korting x** Ouderenkorting x** Alleenstaande ouderenkorting x** Korting voor groene beleggingen x** **Artikel 2.7 lid 2 Wet IB 2001 van toepassing: inkomstenbelastingdeel van deze heffingskortingen worden tijdsevenredig verminderd voor belastingplichtigen, die anders dan door overlijden, niet het gehele kalenderjaar binnenlands of kwalificerend buitenlands belastingplichtig zijn. Stap 1: Bepaal het woonland Inwoner EU, EER, Zwitserland, Bonaire, St Eustatius en Saba (landenkring), &eacute;n voldaan aan de voorwaarden van de kwalificerende buitenlandse belastingplicht Inwoner Belgi&euml;, &eacute;n niet voldaan aan de voorwaarden van de kwalificerende buitenlandse belastingplicht Inwoner Aruba en Suriname Inwoner EU, EER, Zwitserland, Bonaire, St Eustatius en Saba (landenkring), &eacute;n niet voldaan aan de voorwaarden van de kwalificerende buitenlandse belastingplicht Inwoner derde landen Inwoner EU, EER, Zwitserland, Bonaire, St Eustatius en Saba (landenkring) &eacute;n voldaan aan voorwaarden kwalificerende buitenlandse belastingplicht (hierna: KBB) 90% of meer van het wereldinkomen is onderworpen aan Nederlandse belastingheffing Inkomensverklaring is afgegeven door de Belastingdienst in het woonland Stap 2: Recht op tegemoetkomingen en aftrekposten Tegemoetkomingen en aftrekposten bij KBB Fiscaal partner, als voldaan aan eisen fiscaal partnerschap &eacute;n beide partners kwalificeren Vrije toerekening (artikel 2.17), als beide partners kwalificeren Ondernemersaftrek Eigen woning buiten Nederland Premies voor inkomensvoorzieningen Schuldendrempel box 3 Heffingvrij vermogen box 3 Uitgaven voor onderhoudsverplichtingen Uitgaven voor specifieke zorgkosten Weekenduitgaven voor gehandicapten Aftrekbare giften Stap 3: Recht op het inkomstenbelastingdeel van de heffingskortingen Inkomstenbelastingdeel van alle heffingskortingen bij KBB Algemene heffingskorting artikel 8.9 Bijzondere verhoging van Algemene heffingskorting artikel 8.9a Arbeidskorting Inkomensafhankelijke Combinatiekorting Jonggehandicapten korting Ouderenkorting Alleenstaande ouderenkorting Korting voor groene beleggingen Stap 4: Recht op premiedelen van alle heffingskortingen Kwalificerende buitenlands belastingplichtige (KBB) De voorwaarden om aangemerkt te worden als kwalificerende buitenlands belastingplichtige zijn in het kort: men is inwoner van een EU-lidstaat, EER-lidstaat, Zwitserland of BES-eilanden en wordt aldaar in belastingheffing betrokken &eacute;n men verstrekt inkomensverklaring van de belastingautoriteiten van het woonland &eacute;n voldaan wordt aan inkomensvereisten: het inkomen van belastingplichtige is geheel of nagenoeg geheel in Nederland onderworpen aan de loonbelasting of inkomstenbelasting of het inkomen van belastingplichtige samen met het inkomen van partner (belastingplichtige die als zijn fiscale partner zou worden aangemerkt indien beide personen binnenlandse belastingplichtigen zouden zijn) is geheel of nagenoeg geheel in Nederland onderworpen aan de loonbelasting en inkomstenbelasting of voldoet aan (nog te stellen) voorwaarden in het Uitvoeringsbesluit Inkomstenbelasting 2001 Bij de kwalificerende buitenlandse belastingplicht wordt in eerste aanleg gekeken naar het inkomen van de belastingplichtige zelf. Als de partner niet kwalificeert, dan is er geen sprake van fiscale partners en kan geen toerekening van gemeenschappelijke inkomensbestanddelen plaatsvinden. De belastingplichtige heeft dan uitsluitend recht op zijn deel van de aftrekposten en heffingskortingen. Voor bijvoorbeeld de hypotheekrenteaftrek bestaat in dat geval voor belastingplichtige enkel recht op aftrek naar verhouding van zijn eigendomsaandeel van de eigen woning. Alleen als beide partners op grond van hun gezamenlijk inkomen samen w&eacute;l kwalificeren, kan sprake zijn van fiscaal partnerschap en vrije toerekening. Tegemoetkoming belastingheffing in woonland Van aftrek uitgesloten zijn de belastbare inkomsten uit eigen woning, de uitgaven voor inkomensvoorzieningen en persoonsgebonden aftrekposten (waaronder de giften), voor zover deze bij de belastingheffing in de woonstaat in aanmerking kunnen worden genomen door de kwalificerende buitenlandse belastingplichtige, zijn partner of degene die als zijn partner zou worden aangemerkt indien beide personen binnenlands belastingplichtig zouden zijn. (art. 7.8 lid 4 Wet IB 2001) Aftrekbare giften Aftrek van giften is alleen mogelijk als deze worden gedaan aan Algemeen Nut Beogende Instellingen, die door de Belastingdienst als ANBI zijn aangemerkt. De lijst met aangewezen instellingen is te vinden op de site van de Belastingdienst. Inkomstenbelasting, buitenlandse belastingplichtigen, pro-rata-aftrek persoonlijke aftrekposten en tegemoetkomingen als niet is voldaan aan de 90%-eis (Besluit 3 december 2019, nr. 2019-184103) Om een beroep te kunnen doen op dit besluit moet aan drie voorwaarden zijn voldaan: De buitenlandse belastingplichtige moet wonen in de EU, EER of Zwitserland. De inkomsten zijn (nagenoeg) geheel in twee of meer andere staten belast anders dan de woonstaat. en het inkomen is niet (nagenoeg) geheel belast in een ander land belast. Voor deze niet veel voorkomende situatie is het besluit bedoeld. In dit besluit is het verdere beleid opgenomen over de gevolgen van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 9 februari 2017, ECLI:EU:C:2017:102. Dit besluit beschrijft de wijze waarop bij een niet kwalificerende buitenlandse belastingplichtige rekening moet worden gehouden met persoonlijke aftrekposten en tegemoetkomingen als de belastingplichtige in zijn woonland geen of onvoldoende inkomsten geniet om met zijn persoonlijke en gezinssituatie rekening te kunnen houden. Inwoner Belgi&euml; &eacute;n niet voldaan aan voorwaarden kwalificerende buitenlandse belastingplicht Hieronder zijn de fiscale faciliteiten opgenomen waar een inwoner van Belgi&euml; recht op heeft. Daarbij is rekening gehouden met het belastingverdrag tussen Nederland en Belgi&euml;, waarin een non-discriminatie bepaling is opgenomen. Bepaalde tegemoetkomingen uit hoofde van burgerlijke staat of samenstelling van het gezin zijn mogelijk. Dit strekt uitsluitend tot voordeel als de inwoner van Belgi&euml; niet aangemerkt kan worden als kwalificerend buitenlands belastingplichtige. De inwoner van Belgi&euml; heeft naast de tegemoetkomingen uit het belastingverdrag Nederland-Belgi&euml; ook recht op de voordelen waar een inwoner van de EU recht op heeft. Beiden zijn verwerkt in stap 2 en 3. Stap 2: Recht op de tegemoetkomingen en aftrekposten Tegemoetkomingen en aftrekposten bij inwoner Belgi&euml;, niet KBB Fiscaal partner, als voldaan aan eisen fiscaal partnerschap &eacute;n beiden eigen in Nederland belast inkomen genieten Vrije toerekening (artikel 2.17), als beiden eigen in Nederland belast inkomen genieten Ondernemersaftrek Heffingvrij vermogen box 3 Uitgaven voor onderhoudsverplichtingen, met pro rata berekening Weekenduitgaven voor gehandicapten, met pro rata berekening en enkel voor kinderen Stap 3: Recht op het belastingdeel van onderstaande heffingskortingen Inkomstenbelastingdeel heffingskortingen bij inwoner Belgi&euml;, niet KBB Algemene heffingskorting (artikel 8.9), als men eigen in Nederland belast inkomen geniet** Bijzondere verhoging van Algemene heffingskorting (artikel 8.9a), als men eigen in Nederland belast inkomen geniet** Arbeidskorting Inkomensafhankelijke Combinatiekorting **Artikel 2.7 lid 2 Wet IB 2001 van toepassing: inkomstenbelastingdeel van deze heffingskortingen worden tijdsevenredig verminderd voor belastingplichtigen, die anders dan door overlijden, niet het gehele kalenderjaar binnenlands of kwalificerend buitenlands belastingplichtig zijn. Stap 4: Recht op premiedelen van alle heffingskortingen Belastingverdrag Nederland en Belgi&euml; Eigen in Nederland belast inkomen Artikel 26, tweede paragraaf, van het belastingverdrag tussen Nederland en Belgi&euml; van 5 juni 2001, inclusief onderdeel 26 van het bijbehorend Protocol, voorziet in het pro rata parte verlenen van persoonlijke aftrekken, tegemoetkomingen en verminderingen uit hoofde van burgerlijke staat of samenstelling van het gezin. Deze worden alleen verleend aan de inwoner van Belgi&euml; die eigen in Nederland belaste inkomsten geniet. Als beide partners belastingplichtig zijn in Nederland op grond van eigen in Nederland belastbare inkomsten, kunnen zij aangemerkt worden als fiscale partners. Gevolgen non-discriminatiebepalingen (Belgi&euml;, Suriname en Aruba) voor de Wet inkomstenbelasting 2001 In het besluit van 16 december 2019 worden nadere details gegeven over het non-discriminatie artikel. Naast uitleg is de berekening van de pro rata parte-regeling opgenomen voor de persoonsgebonden aftrekken. Tot slot is ook een goedkeuring opgenomen: als aan de voorwaarden van een heffingskorting wordt voldaan, dan worden de belastingdelen niet pro rata verleend. Het belastingdeel van een heffingskorting worden volledig verleend. Inwoner Aruba en Suriname Hieronder zijn opgenomen de fiscale faciliteiten waar een inwoner van Aruba of Suriname recht op heeft. Ook voor inwoners van Aruba en Suriname is een non-discriminatie bepaling van toepassing, waardoor bepaalde tegemoetkomingen uit hoofde van burgerlijke staat of samenstelling van het gezin mogelijk zijn. Dit is voor Aruba geregeld in de Belastingregeling voor het Koninkrijk. Voor Suriname is dit opgenomen in het belastingverdrag Nederland-Suriname. Gevolgen van de non-discriminatiebepalingen (Suriname en Aruba) voor de Wet inkomstenbelasting 2001 In het besluit van 16 december 2019 worden nadere details gegeven over het non-discriminatie artikel. Stap 2: Recht op de tegemoetkomingen en aftrekposten Tegemoetkomingen en aftrekposten bij inwoner Aruba en Suriname Fiscaal partner, als voldaan is aan voorwaarden fiscaal partnerschap Vrije toerekening (artikel 2.17) Ondernemersaftrek * (zie ook artikel 2.7 lid 1 laatste volzin) Heffingvrij vermogen box 3 Uitgaven voor onderhoudsverplichtingen Weekenduitgaven voor gehandicapten, maar enkel voor kinderen *Artikel 2.7 lid 1 laatste volzin Wet IB 2001 is van toepassing: het inkomstenbelastingdeel van de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting verminderen de verschuldigde belasting. In dit overzicht is dit relevant voor inwoners van buiten de landenkring. Stap 3: Recht op het belastingdeel van onderstaande heffingskortingen Inkomstenbelastingdeel heffingskortingen bij inwoner Aruba en Suriname Algemene heffingskorting artikel 8.9** Bijzondere verhoging van Algemene heffingskorting artikel 8.9a** **Artikel 2.7 lid 2 Wet IB 2001 van toepassing: inkomstenbelastingdeel van deze heffingskortingen worden tijdsevenredig verminderd voor belastingplichtigen, die anders dan door overlijden, niet het gehele kalenderjaar binnenlands of kwalificerend buitenlands belastingplichtig zijn. Stap 4: Recht op premiedelen van alle heffingskortingen Inwoners voormalige Nederlandse Antillen en Suriname De fiscale situatie van inwoners van de voormalige Nederlands Antillen en Suriname leidt soms tot verwarring. Niet altijd is duidelijk welk land wel of niet onder een bepaalde regeling of verdrag valt en of de non-discriminatiebepaling dan nog gevolgen heeft. Daarom hierna een korte opsomming, welk verdrag of regeling van toepassing is. Ook is vermeldt of voor het land een non-discriminatie bepaling is opgenomen. De Nederlandse Antillen zijn opgehouden te bestaan. Voor deze landen gold de Belastingregeling voor het Koninkrijk (BRK) en de daarbij behorende non-discriminatieregeling. De BES eilanden (Bonaire, St. Eustatius en Saba) zijn onderdeel gebleven van Nederland en zijn gemeenten van Nederland, maar buiten Europa gelegen. Inwoners van de BES eilanden zijn dus niet binnenlands belastingplichtig want met &ldquo;Nederland&rdquo; in de zin van artikel 2.1 Wet IB 2001 wordt het in Europa gelegen deel van het Koninkrijk bedoeld (art. 2 lid 3 letter d AWR). Aruba, Cura&ccedil;ao en St. Maarten zijn landen binnen het Koninkrijk geworden. In 2022 is het volgende van kracht: Aruba De Belastingregeling voor het Koninkrijk (BRK) is van toepassing met een non-discriminatiebepaling, die recht geeft op bepaalde faciliteiten. BES-eilanden (Bonaire, St. Eustatius en Saba) De BES eilanden hebben een eigen belastingstelsel. Voorkoming van dubbele heffing is geregeld in de Belastingregeling voor het land Nederland (BRN). Deze regeling is neergelegd in het Besluit van 26 februari 2011 en werkt terug tot en met 1 januari 2011. De BRN bevat g&eacute;&eacute;n non-discriminatieartikel. Cura&ccedil;ao Voor Cura&ccedil;ao geldt per 1 januari 2016 de BRK niet meer, maar is de Belastingregeling Nederland-Cura&ccedil;ao van toepassing. In die regeling is g&eacute;&eacute;n non-discriminatieregeling opgenomen, die recht geeft op bepaalde faciliteiten. Sint Maarten De Belastingregeling Nederland-Sint Maarten is op 1 maart 2016 in werking getreden. De Belastingregeling is van toepassing voor belastingjaren en belastingtijdvakken die aanvangen of, in geval van een bronheffing, voor betalingen die zijn gedaan op of na 1 januari 2017. (Koninklijk Besluit 13 januari 2016 2016-21). Ook hierin is g&eacute;&eacute;n non-discriminatieregeling opgenomen, die recht geeft op bepaalde faciliteiten. Suriname In het belastingverdrag Nederland-Suriname is w&eacute;l een non-discriminatieregeling opgenomen, die recht geeft op bepaalde faciliteiten. Samengevat: Is non-discriminatiebepaling opgenomen, die recht geeft op bepaalde faciliteiten in Nederland? 2022 Verdrag/regeling Non-discriminatiebepaling Aruba BRK ja BES-eilanden BRN nee Cura&ccedil;ao Belastingregeling Nederland-Cura&ccedil;ao nee Sint Maarten Belastingregeling Nederland-Sint Maarten nee Suriname Belastingverdrag Nederland-Suriname ja Inwoner EU, EER, Zwitserland, Bonaire, St Eustatius en Saba (landenkring) &eacute;n niet voldaan aan voorwaarden kwalificerend buitenlandse belastingplichtig Stap 2: Recht op tegemoetkomingen en aftrekposten Tegemoetkomingen en aftrekposten bij inwoner EU, EER, Zwitserland, Bonaire, St Eustatius en Saba (landenkring) &eacute;n niet voldaan aan voorwaarden kwalificerend buitenlandse belastingplichtig Ondernemersaftrek Heffingvrij vermogen box 3 Stap 3: Recht op het belastingdeel van onderstaande heffingskortingen Tegemoetkomingen en aftrekposten bij inwoner EU, EER, Zwitserland, Bonaire, St Eustatius en Saba (landenkring) &eacute;n niet voldaan aan voorwaarden kwalificerend buitenlandse belastingplichtig Arbeidskorting Inkomensafhankelijke Combinatiekorting Stap 4: Recht op premiedelen van alle heffingskortingen Inwoner derde landen Beperking landenkring toegestaan Een inwoner van een land dat niet tot de landenkring behoort, heeft geen recht op het belastingdeel van een heffingskorting. Dit is niet discriminerend volgens de Hoge Raad, 14 juni 2019. Stap 2: Recht op tegemoetkomingen en aftrekposten Tegemoetkomingen en aftrekposten bij derde landen &eacute;n niet kwalificerend buitenlandse belastingplichtige Ondernemersaftrek * (zie ook artikel 2.7 lid 1 laatste volzin) Heffingvrij vermogen box 3 *Artikel 2.7 lid 1 laatste volzin Wet IB 2001 is van toepassing: het inkomstenbelastingdeel van de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting verminderen de verschuldigde belasting. In dit overzicht is dit relevant voor de inwoners van buiten de landenkring. Stap 3: Geen recht op het belastingdeel van alle heffingskortingen Stap 4: Recht op premiedelen van alle heffingskortingen Stap 4: Recht op premiedelen van alle heffingskortingen: verzekerde in Nederland voor volksverzekeringen? Recht op premiedelen van alle heffingskortingen Verzekerde in Nederland heel jaar Ja Verzekerde in Nederland deel jaar Ja, tijdsevenredig*** Niet verzekerde in Nederland Nee ***Artikel 2.6a Regeling Wfsv: premiedelen van alle heffingskortingen worden tijdsevenredig herleid voor de verzekerde persoon die, anders dan door overlijden, een gedeelte van het kalenderjaar als niet verzekerde wordt aangemerkt. Berekening Premie-inkomen Een verzekerde voor de volksverzekeringen is premieplichting over zijn premie-inkomen, volgens artikel 6, 7 en 8 Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv). Dit premie-inkomen wordt voor de heffing bij wege van aanslag vastgesteld op het inkomen box 1 volgens de regels van hoofdstuk 3 Wet IB 2001. Met andere woorden het inkomen als ware men binnenlands belastingplichtig en waarbij de onderlinge verdeling van gemeenschappelijke inkomensbestanddelen tussen partners mogelijk is. Voor de sociale zekerheid is in artikel 2.2 Regeling Wfsv geregeld wie als partner kan worden aangemerkt. Als partner wordt aangemerkt de partner in de zin van artikel 5a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en artikel 1.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001, waarbij het vierde lid, onderdeel b, van het laatstgenoemde artikel buiten toepassing blijft. Met andere woorden partner voor de premieheffing is degene die als partner zou worden aangemerkt als beiden binnenlands belastingplichtige zouden zijn geweest. Hierdoor is het mogelijk om bij het bepalen van het premie-inkomen aftrekposten tussen deze partners onderling te verdelen. Alleen als het premie-inkomen lager is dan het maximum jaarbedrag heeft dit effect voor de verschuldigde premies volksverzekeringen. Afwijkend premie-inkomen Dit leidt ertoe dat de grondslag voor de sociale zekerheid, het premie-inkomen, afwijkend kan zijn van de grondslag voor de belastingheffing. Premie-inkomen op jaarbasis In de Regeling Wfsv zijn nog drie bijzondere begrippen opgenomen, die ik nog kort toelicht. Artikel 2.3 Regeling Wfsv: correctie premie-inkomen In enkele uitzonderlijke gevallen kan iemand gelijktijdig verzekerde onder 2 sociale zekerheidsstelsels zijn. Het wereldinkomen op jaarbasis moet dan worden gecorrigeerd. Deze uitzondering is zelden van toepassing. De rubriek &lsquo;correctie premie-inkomen of bijdrage inkomen&rsquo; zal in de aangifte dan ook slechts bij hoge uitzondering van toepassing zijn. Tijdsevenredige herleiding premie-inkomen Is de verzekerde niet het gehele kalenderjaar in Nederland verzekerde? Dan is het premie-inkomen op jaarbasis niet de goede grondslag. Berekening van de premie moet plaatsvinden naar het inkomen over de verzekerde periode of over het tijdsevenredig maximum inkomen. De laagste grondslag is het voordeligst en moet worden toegepast. Artikel 2.4 Regeling Wfsv: vermindering premie-inkomen In de rubriek &lsquo;vermindering premie-inkomen of bijdrage inkomen&rsquo; wordt het deel van het inkomen vermeld dat ziet op de niet verzekerde periode. Hiermee wordt bewerkstelligt dat slechts premie berekend wordt over het inkomen dat aan de verzekerde periode kan worden toegerekend (aftrekmethode). Artikel 2.5 Regeling Wfsv: tijdsevenredige herleiding maximum premie-inkomen. Tot slot nog een opmerking over het maximum premie-inkomen (in 2022: &euro; 35.472) of het bijdrage-inkomen Zvw (in 2022: &euro; 59.706). Deze maximum premie- of bijdrage-inkomens worden tijdsevenredig herleid over de verzekerde periode. Bij bovenstaande tijdsevenredige herleiding van het premie-inkomen geldt als uitgangspunt: een jaar is gesteld op 360 dagen en maand op 30 dagen. De tijdsevenredige herleiding van heffingskortingen worden op de volgende pagina uitgelegd. Premie Vervolgens is in de artikelen 9, 10 en 11 Wfsv de wijze van heffing van premies over het premie-inkomen bepaald. Wijze van berekening belastingdeel en premiedelen van een heffingskorting In de stappen 1, 2 en 3 heeft u voor een buitenlands belastingplichtige bepaald of aanspraak bestaat op het belastingdeel van een heffingskorting. Daarnaast is in stap 4 voor de verzekerde voor de volksverzekeringen vast komen te staan dat aanspraak bestaat op de premiedelen van de heffingskortingen. Om op deze aanspraken recht te hebben, moet aan de voorwaarden van deze heffingskortingen worden voldaan. Hierna leest u over enkele bijzonderheden in de berekening van heffingskortingen. Eerst de tijdsevenredige herleiding bij verzekeringsplicht over deel van het jaar. Daarna volgt uitleg over hoe de berekening van de verschillende delen tot stand komen volgens artikel 12 Wfsv. Recht op heffingskorting als men een deel van het jaar in Nederland verzekerd is Ongeacht de woonplaats, als men slechts een deel van het jaar in Nederland als verzekerde voor de volksverzekeringen wordt aangemerkt, is men ook slechts voor dat deel van het jaar premieplichtig. Bij de heffingskorting leidt dit tot een beperking. De premiedelen van de heffingskorting worden tijdsevenredig berekend. In artikel 2.6a Regeling Wfsv is de tijdsevenredige herleiding geregeld van de premiedelen van alle heffingskortingen voor de verzekerde persoon die, anders dan door overlijden, een gedeelte van het kalenderjaar als niet verzekerde wordt aangemerkt. Bij de tijdsevenredige herleiding berekent men het premiedeel van de heffingskorting waarop men recht heeft. Dit herleide recht is afhankelijk van het tijdvak waarin men verzekerde en premieplichtig in Nederland is. Hiervoor gelden de volgende regels: Een kalenderjaar is gelijk aan 360 dagen. Een maand is gelijk aan 30 dagen. De begindatum van het tijdvak telt mee als een hele dag. De einddatum van het tijdvak telt niet mee. De tijdsevenredige herleiding van de premiedelen van heffingskorting is op 23 januari 2019 bevestigd door het Hof van Justitie op 23 januari 2019 (ECLI:NL:HR:2019:588) Recht op heffingskorting als men een deel van het jaar in Nederland belastingplichtig is Ook het inkomstenbelastingdeel van de heffingskorting wordt tijdsevenredig berekend, als iemand anders dan door overlijden een deel van het jaar binnenlands of kwalificerend buitenlands belastingplichtig is (artikel 2.7 lid 2 Wet IB). Met uitzondering van de arbeidskorting en de IACK. Delen van een heffingskorting Een heffingskorting is een korting op de verschuldigde belasting en premie volksverzekeringen. Dit betekent dat elke heffingskorting bestaat uit 4 delen. De delen in de heffingskorting zijn: Belastingdeel, vermindering op de verschuldigde belasting. Premiedeel AOW, vermindering op de verschuldigde AOW premie. Premiedeel Anw, vermindering op de verschuldigde Anw premie. Premiedeel WLZ, vermindering op de verschuldigde WLZ premie. Elk deel staat in direct verband met het verschuldigde bedrag aan belasting of premie. Is men een onderdeel niet verschuldigd, dan heeft men ook geen recht op de korting voor dat deel. Voorbeelden: Iemand die op grond van stap 3 in dit schema g&eacute;&eacute;n recht heeft op een heffingskorting, ontvangt niet het belastingdeel van die heffingskorting. Een verzekerde voor de volksverzekeringen, die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, is geen AOW premie verschuldigd. Omdat er geen premieplicht meer bestaat voor de AOW premie, ontvangt men ook het premiedeel AOW van een heffingskorting niet. Iemand die niet-verzekerde is in Nederland, is geen premie verschuldigd. Dan bestaat geen recht op de premiedelen van de heffingskortingen, dus geen AOW-, Anw- en WLZ-deel. Berekening van de delen van een heffingskorting Als vastgesteld is waar men recht op heeft, is de vervolgvraag hoe men het belastingdeel en premiedelen berekend. Dit is opgenomen in de artikelen 8.3, 8.4, 8.5 en 8.6 van de Wet Inkomstenbelasting 2001. Kort samengevat komt het erop neer dat voor de heffingskortingen ieder deel in een verhouding tot het totaal van alle 4 de delen wordt bepaald. Het totaal van alle delen samen is gecombineerde heffingspercentage over de eerste belastingschijf. Het gecombineerde heffingspercentage 2022 is als volgt opgebouwd: Belasting eerste schijf 9,42% AOW 17,90% Anw 0,10% WLZ 9,65% + Totaal premies 27,65% + Gecombineerde heffingspercentage 2021 37,07% Aangezien dit de verhouding is van de tarieven in de eerste belastingschijf, zijn ook de heffingskortingen in een zelfde verhouding te bepalen. De breuk van deze verhouding wordt vermenigvuldigd met het bedrag van de heffingskorting waarop men recht heeft. Belastingdeel: 9,42 / 37,07 X (bedrag heffingskorting) AOW deel: 17,9 / 37,07 X (bedrag heffingskorting) Anw deel: 0,10 / 37,07 X (bedrag heffingskorting) WLZ deel: 9,65 / 37,07 X (bedrag heffingskorting) Voorbeeld: De algemene heffingskorting 2022 bedraagt maximaal &euro; 2.888. Stel deze persoon is niet verzekerde, dan heeft men geen recht op de premiedelen van deze heffingskorting. Wel bestaat recht op het belastingdeel van dit bedrag. Met bovenstaande berekening komen we dan tot de volgende uitkomst. Belastingdeel algemene heffingskorting maximaal: 9,42 / 37,07 X &euro; 2.888 = &euro; 734. Niet gebruikt premiedeel heffingskortingen verminderde de verschuldigde belasting In de Wet Inkomstenbelasting 2001 artikel 2.7 lid 3, is opgenomen als een belastingplichtige ook premieplichtig is voor de volksverzekeringen en de premiedelen van de heffingskorting niet volledig kunnen worden verrekend met de verschuldigde premie, dan wordt het overschot verrekend met de verschuldigde inkomstenbelasting. Niet gebruikt belastingdeel heffingskorting vermindert de verschuldigde premies volksverzekeringen Dat in situaties waarin de berekende inkomstenbelasting lager is dan de heffingskorting voor de inkomstenbelasting, het niet verrekende deel van de heffingskorting voor de inkomstenbelasting in mindering wordt gebracht op de verschuldigde premie volksverzekeringen, is niet in de wet opgenomen, maar door de staatssecretaris goedgekeurd (Besluit van 27 oktober 2021, nr. 2021-210997). Hiermee wordt bereikt dat de gecombineerde heffingskorting volledig kan worden verrekend met de berekende inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen, indien deze gecombineerde inkomensheffing een hoger bedrag beloopt dan de gecombineerde heffingskorting. Landen van de landenkring Bij de landenkring horen: de lidstaten van de EU (behalve Nederland), inclusief de overzeese gebieden: Belgi&euml; Bulgarije Cyprus Denemarken Duitsland Estland Finland, inclusief de &Auml;landseilanden Frankrijk, inclusief Guadeloupe, Frans Guyana, Martinique, Mayotte, R&eacute;union en Saint Martin Griekenland Hongarije Ierland Itali&euml; Kroati&euml; Letland Litouwen Luxemburg Malta Oostenrijk Polen Portugal, inclusief de Azoren en Madeira Roemeni&euml; Sloveni&euml; Slowakije Spanje, inclusief de Canarische eilanden Tsjechi&euml; Zweden de EER-landen: Noorwegen Liechtenstein IJsland overige landen: BES-eilanden (Bonaire, Sint Eustatius en Saba) Zwitserland voormalig lidstaat EU: Verenigd Koninkrijk (Engeland, Schotland, Wales, Noord-Ierland), inclusief Gibraltar (tot 31-12-2020 overgangsrecht) Brexit terugtrekkingsakkoord Het Verenigd Koninkrijk heeft de Europese Unie (EU) verlaten op 31 januari 2020. Met ingang van 2021 moet onderscheid worden gemaakt tussen twee situaties: Voor degene die op 31 december 2020 al een beroep konden doen op het Europese recht blijven op grond van het terugtrekkingsakkoord de regels van toepassing die gelden voor belastingplichtigen die wonen binnen de landenkring. Voor degene die g&eacute;&eacute;n beroep kan doen op het terugtrekkingsakkoord zijn de regels van toepassing die gelden voor inwoners van derde landen.