Gegevens uit België dat het pensioen niet belast is in België zijn voor de inspecteur een nieuw feit. De navordering is terecht. De door de inspecteur afgegeven verdragsverklaring wekt geen vertrouwen op. Y, met de kennis van zijn gemachtigde, had dat moeten begrijpen.
Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 23 juni 2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:3167
De Belastingdienst vraagt de pensionado’s naar de wijze waarop België Nederlandse pensioenen heeft belast. Volgens de overeenkomst van 5 maart 2018 is relevant of Belgie feitelijk belasting heeft geheven.
Bron: Ministerie van Financiën, 2 juli 2021
Auteur: Bastiaan Didden, werkzaam bij de Belastingdienst, kantoor Buitenland en tevens verbonden aan het Institute for Transnational and Euregional cross border cooperation and Mobility (ITEM) van Maastricht University. Dit artikel is op persoonlijke titel geschreven.
In dit vakblad is al diverse malen aandacht besteed aan de belastingheffing over Nederlandse pensioenuitkeringen in België.(1) De casus die ik in deze bijdrage bespreek, ziet echter op een inbound-situatie in de opbouwfase. Het betreft een casus waarbij een Belgische werknemer onbeperkt (wat betreft tijdsduur) wenst te blijven deelnemen aan zijn Belgische aanvullende pensioenregeling tijdens het werken in Nederland. Op 9 april 2021 heeft de Hoge Raad arrest gewezen in deze casus.(2) In onderhavige annotatie zal ik dit arrest en enkele voor de praktijk relevante wetenswaardigheden uitlichten.
Auteur: Chantal Hendrickx, advocaat bij Hendrickx Taxlaw (Chantal.hendrickx@hendrickx-taxlaw.be)
Artikel 18, §2 van het dubbelbelastingverdrag tussen België en Nederland kent, onder een aantal voorwaarden, de heffingsbevoegdheid over een Nederlands aanvullend pensioen toe aan de bronstaat. In de praktijk blijkt dat de Nederlandse belastingdienst een merkwaardige lezing heeft van deze bepaling, met alle financiële implicaties voor de belastingplichtige van dien. De rechtbank van Zeeland-West-Brabant heeft in een vonnis van 4 maart 2021, tegen alle legitieme verwachtingen in, de administratieve lezing bevestigd. Er is beroep aangetekend.
Een inwoner van België heeft in de aanvraag voor een vrijstelling LB/PH voor Nederlandse lijfrentetermijnen niet alle relevante en juiste informatie verstrekt. De verklaring wekt dan geen vertrouwen op. De lijfrentetermijnen zijn in Nederland belast.
Bron: Rechtbank Zeeland-West- Brabant, 15 juni 2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:2967
Na een internationale waardeoverdracht van buitenland pensioen opgebouwd voor 8 juli 1994 naar een Nederlandse pensioenregeling, kan het verschil tussen de lagere ingekochte diensttijd en de werkelijke diensttijd niet ingekocht worden door de werknemer.
Bron: Belastingdienst, 18 juni 2021
Een inwoner van Nederland koopt een in België opgebouwd pensioen af op de pensioeningangsdatum. Op grond van het belastingverdrag komt het heffingsrecht dan toe aan Nederland. De afkoop vindt immers niet plaats vóór de ingangsdatum van het pensioen.
Bron: Hoge Raad, 11 juni 2021, ECLI:NL:HR:2021:861
Auteurs: mr. S.H.W.A. Bemelmans, mr. drs. P.J.T. Mertens en mr. S.P.M. Kramer, respectievelijk als promovendus verbonden aan het Expertisecentrum ITEM/Universiteit Maastricht en de Law, Tax & Business Unit van de Universiteit Hasselt (stefan.bemelmans@maastrichtuniversity.nl/stefan.bemelmans@uhasselt.be), wetenschappelijk coördinator bij het Expertisecentrum ITEM en als promovendus verbonden aan Universiteit Maastricht (pim.mertens@maastrichtuniversity.nl) en als promovendus verbonden aan het Expertisecentrum ITEM/Universiteit Maastricht (sander.kramer@maastrichtuniversity.nl)
In dit tweede deel van deze Pensioenreeks in dit Vakblad wordt nader ingegaan op de aanvullende pensioenvoorziening in België, Duitsland en Nederland. Bij de uitwerking is hetzelfde uitgangspunt gehanteerd zoals in het eerste deel omschreven. Hiervoor verwijzen de auteurs van deze bijdrage graag naar het betreffende deel.(1) Ook in het tweede deel zal blijken dat het (fiscaal) pensioenrecht mede vanwege het samenspel tussen Europese, internationale en nationale wet- en regelgeving een dynamisch en complex rechtsgebied is. Zoals ook reeds in het eerste deel aangehaald, is binnen de Europese Unie geen sprake van een zogeheten taxonomie van pensioensystemen. De inrichting van het nationale pensioensysteem is immers een aangelegenheid van de lidstaten; waar de Europese Unie een bevoegdheidsgrond mist om te kunnen interveniëren. Dit geldt in gelijke zin voor de fiscale behandeling van (aanvullende) pensioenen waarbij de fiscale soevereiniteit van de lidstaten en het unanimiteitsbeginsel leidend zijn. Onderhavige bijdrage beoogt de overeenkomsten en de verschillen tussen het Belgisch, Duits en Nederlands systeem betreffende de aanvullende pensioenvoorziening gedurende de opbouwfase en uitkeringsfase in kaart te brengen. (Waar ingegaan wordt op de fiscale behandeling in de uitkeringsfase, wordt de nationale wetgeving beschreven. In deze bijdrage wordt niet ingegaan op de grensoverschrijdende fiscale effecten bij grensarbeid.)
Het wordt vanaf 1 januari 2023 mogelijk om 10% van het pensioenkapitaal onder voorwaarden af te kopen. In een kamerbrief worden de internationale aspecten, vooral de verdragstoepassing (België, Duitsland, Frankrijk Spanje en Ierland), toegelicht.
Bron: Ministerie van SZW, 18 mei 2021
Auteur: Nicole M.S.H. Janssen, werkzaam bij de Belastingdienst/Kennis- en Expertisecentrum Buitenland. Dit artikel is geschreven op persoonlijke titel.
De pensioenartikelen in het belastingverdrag Nederland-België roepen regelmatig vragen op. Soms is het lastig om overzicht te houden als men voor een inwoner van België met Nederlandse uitkeringen moet bepalen of een heffingsrecht aan Nederland of aan België toekomt. Voor mij aanleiding dit op te nemen in een schematisch overzicht, waarin de uitkomst in 4 stappen kan worden bepaald.