Auteur: mr. A.C.W.M. van Dijck, werkzaam als advocaat/partner arbeidsrecht bij Kehrens Snoeks Advocaten & Mediators (dijck@kehrens-snoeks.nl)
Op 14 september heeft het HvJ EU een uitspraak gedaan over de bevoegde rechter in luchtvaartzaken. Het HvJ EU heeft hiermee haar eerdere uitspraken bevestigd. Wat is in dit soort zaken de “plaats van waar of van waaruit” een werknemer werkt? Onderstaand zal eerst kort de casus behandeld worden en vervolgens zal worden toegelicht wat het HvJ EU heeft geoordeeld.
Een inwoner van Nederland ontvangt 15.000 euro aan Franse dividenden, waarop 5000 euro Franse dividendbelasting wordt ingehouden. Op grond van het belastingverdrag met Frankrijk is slechts 2250 euro (15% van 15.000) van de Franse dividendbelasting verrekenbaar in box 3. Het verschil van 2750 euro moet in Frankrijk geclaimd worden.
Bron: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 4 oktober 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:8564
De Wet verevening pensioenrechten bij scheiding is ook van toepassing op een buitenlandse pensioenregeling. Rechtstreekse uitbetaling door de buitenlandse verzekeraar kan door de man niet worden bewerkstelligd. De vrouw heeft wel recht op een deel van de maandelijkse termijnen van de man.
Bron: Rechtbank Rotterdam, 27 september 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:7402
Er bestaat geen recht op de 30%-regeling gedurende de periode dat de werknemer met behoud van loon vrijgesteld is van het verrichten van arbeid voor de definitieve beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De 30%-regeling is alleen van toepassing tijdens de tewerkstelling.
Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 14 augustus 2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:8051.
De pseudo-eindheffing excessieve vertrekvergoeding van artikel 32bb Wet LB is niet gebaseerd op een fictie. Het belastingverdrag met Frankrijk is van toepassing en wijst de heffing toe aan Nederland. Het toetsloon moet worden bepaald met de loonregels die gelden voor het jaar van de eindheffing. De 30%-vergoeding moet dan voor 2011 bij het toetsloon worden geteld.
Bron: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19 september 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:8189
Vader heeft een verblijfsvergunning in Nederland gekregen op basis van werk in Nederland. Dat blijkt een schijnconstructie te zijn. Kan dan ook de verblijfsvergunning van de moeder en de zoon ingetrokken worden die in het kader van een gezinshereniging naar Nederland zijn gekomen? De Raad van Staat legt deze vraag voor aan het Hof van Justitie EU.
Bron: Raad van State, 20 september 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2492
Een inwoner van Bulgarije wordt voor zijn Bulgaarse werkgever 6 dagen na aanvang van zijn dienstbetrekking naar het VK gedetacheerd. De Bulgaarse autoriteiten geven geen A1-verklaring af, omdat de werknemer minder dan een maand verzekerd was in Bulgarije als werknemer. De Bulgaarse rechter stelt hierover prejudiciële vragen bij het Hof van Justitie EU.
Bron: Expertisecentrum Europees Recht, C-451/17 Walltopia
Vormen (verplicht en vrijwillig) betaalde pensioenpremies in het werkland een brongebonden aftrekpost en moet het bronland daarom fiscale faciliteiten geven? Is dan relevant dat het woonland ook in staat is fiscale faciliteiten te verlenen? Deze vragen heeft een Duitse rechter gesteld aan het Hof van Justitie EU.
Bron: Expertisecentrum Europees Recht, 15 september 2017
Een remigrant uit België wil een step-up voor zijn aanmerkelijk belang, omdat hij in Nederland niet belastingplichtig was vóór zijn remigratie. De Hoge Raad vindt dat hij (buitenlands) belastingplichtige was, ook al had Nederland geen heffingsrecht bij vervreemding. De Hoge Raad stelt de verkrijgingsprijs van zijn AB op de historische kostprijs.
Hoge Raad, 22 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2423
Auteur: J.J. Hendriks, werkzaam bij Deloitte Global Employer Services (www.deloitte.nl)
In de praktijk wordt met veel belangstelling uitgekeken naar de arresten van het Europees Hof van Justitie in twee Nederlandse zaken waarin de Hoge Raad prejudiciële vragen heeft gesteld. De gestelde vragen gaan over de locatie waar een werknemer zijn werkzaamheden ‘pleegt’ te verrichten zoals bedoeld in de conflictregels van EU-Verordening 1408/71. Inmiddels heeft de Advocaat-Generaal van het Europees Hof van Justitie zijn conclusies gepubliceerd. Hieronder geef ik uitleg over beide zaken en behandel ik de bijbehorende conclusies.