Een Nederlands echtgenote komt vanuit Duitsland naar Nederland, omdat haar Duitse man in Nederland komt werken als diplomatiek vertegenwoordiger van Duitsland. De Nederlandse echtgenote is in de periode van verblijf in Nederland niet verzekerd voor de AOW op basis van het Besluit uitbreiding en beperking kring der verzekerden 1989. Er is geen sprake van discriminatie of strijd met de sociale zekerheidsverorderning VO 1408/71.
Hoge Raad 10 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:184
Een inwoner van Spanje heeft nooit belast inkomen gehad in Spanje. Nederland moet hem 60% van zijn fiscale voordeel voor de eigen woning verlenen, nu 60% van zijn wereldinkomen in Nederland belast is. Zwitserland moet 40% van de Zwitserse fiscale voordelen verlenen, omdat 40% van het inkomen in Zwitserland belast is.
Bron: Hof van Justitie, 9 februari 2017, ECLI:EU:C:2017:102
Een sporter werkt voor een sportclub en geniet ook inkomsten van de sportbond omdat hij in het nationale team meespeelt. Hij traint in het buitenland met de sportclub. Hij krijgt alleen een voorkoming van dubbele belasting voor de inkomsten die hij ontvangt van de sportclub en niet voor zijn inkomsten van de sportbond.
Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 12 oktober 2016, ECLI:NL:RBZWB:2016:6797
De reparatiewetgeving uit 2009 betreffende de conserverende aanslag ter zake van pensioen of lijfrente is volgens Rechtbank Den Haag in strijd met de goede verdragstrouw. Het gaat dan om de wetgeving dat bij een emigratie naar een land waabij Nederland niet het heffingsrecht heeft over een afkoop, Nederland uitsluitend de eerder betaalde premies terugneemt door het opleggen van een conserverende aanslag. De casus betreft een emigrant naar Israël. Eerder hebben we melding gemaakt van deze uitspraak, maar nu is de uitspraak gepubliceerd.
Bron: Rechtbank Den Haag, 27 december 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:16251
Een uitkering uit een ontslagstamrecht in de vorm van een lijfrente, maakt dat op basis van het pensioenartikel en de daarin opgenomen lijfrente-definitie in het verdrag met de Verenigde Staten, woonland Nederland het heffingsrecht heeft. Dat de dienstbetrekking nagenoeg uitsluitend buiten Nederland is vervuld, maakt dat niet anders.
Bron: Conclusie A-G NIessen, 18 januari 2017, ECLI:NL:PHR:2017:26
Een SHELL-medewerker werkte in de VS en kreeg daar zijn ontslag aangezegd. Hij keerde terug naar Nederland en ging in Nederland met garden leave. SHELL Nederland kende hem een stamrecht toe. Het stamrecht werd ingebracht in een Nederlandse stamrecht-BV en is afgekocht in 2014. De afkoopsom is belast in Nederland.
Bron: Conclusie A-G Niessen, 18 januari 2017, ECLI:NL:PHR:2017:25
Een uitgezonden ambtenaar werkt in NATO-verband in Duitsland. Hij koopt daar een eigen woning, die zijn hoofdverblijf is. Door de aankoop is de fiscaal aantrekkelijke uitzendregeling voor de eigen woning niet meer van toepassing, de woning gaat over naar box 3.
Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 15 december 2016, ECLI:RBZWB:2017:8434.
Bij het importeren van een gebruikte auto moet voor de BPM de afschrijving berekend worden van de historische nieuwprijs aan de hand van de prijs die een handelaar aan een particulier betaalt bij aankoop van gelijksoortige in Nederland geregistreerde personenauto’s
Bron: Hoge Raad, 27 januari 217, ECLI:NL:HR:2017:76, ECLI:NL:HR:2017:45
Voor de BPM moet onder een nieuwe personenauto worden verstaan een auto die na de vervaardiging ervan niet of nauwelijks in gebruik is geweest. Dat is niet anders als de auto eerst in het buitenland op een kenteken is gezet. Het BPM-tarief van het jaar van registratie in Nederland is van toepassing. De BPM-heffing is niet in strijd met het EU-recht. Bron: Hoge Raad, 27 januari 2017, ECLI:NL:HR:2017:78 en ECLI:NL:HR:2017:79
Een inwoner vraagt in België zijn sociale zekerheidspensioen aan. Hij vermeldt daarbij niet dat hij ook recht heeft op Nederlandse AOW. Dat vraagt hij pas in België aan in december 2014. De AOW gaat door deze late aanvraag pas in een jaar voor de aanvraag in 2014, dus in december 2013. Hij verliest een deel van zijn rechten.
Bron: Centrale Raad van Beroep, 25 november 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:4509