Een inwoner van België claimt fiscale faciliteiten in Nederland. Belanghebbende levert geen bewijs waaruit blijkt dat hij recht heeft op fiscale faciliteiten in Nederland. Hij overlegt geen wettelijk vereiste inkomensverklaring of doet een beroep op het Europees recht.
Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 13 februari 2018, ECLI:NL:RBZWB:2018:916
Een inwoner van Frankrijk emigreert naar Zwitserland. Hij blijft werken in Frankrijk, maar kan niet aangemerkt worden als een zelfstandige grensarbeider in de zin van de overeenkomst EU-Zwitserland. De Franse directe belastingheffing bij emigratie over meerwaarden in aanmerkelijke deelnemingen is dan niet in strijd met de overeenkomst EU-Zwitserland.
Bron: Hof van Justitie EU, 15 maart 2018, C-355/16
De A1-verklaring afgegeven door de SVB voor een in Nederland wonende werknemer werkzaam op een binnenschip varend op de Rijn, blijft van betekenis totdat deze door de SVB is ingetrokken of vernietigd. Er bestaat ook geen recht op een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting voor het loon.
Bron: Rechtbank Noord-Holland, 07-03-2018, ECLI:NL:RBNHO:2018:1745
De winst opgekomen door exploitatie van een ijssalon in Nederland, die is gestort op een Luxemburgse bankrekening, heeft geen enkel aanknopingspunt gehad met een ander land dan Nederland. Dan is geen sprake van winstbestanddelen die zijn opgekomen in het buitenland voor de toepassing van de verlengde navorderingstermijn van 12 jaar.
Bron: Hoge Raad, 16 maart 2018, ELCI:NL:HR:2018:303
De Nederlandse ziektewetuitkering van een inwoner van Spanje is belast in Nederland als loon in verband met een dienstbetrekking. Belanghebbende is over de ZW-uitkering ook premies volksverzekeringen verschuldigd in Nederland.
Bron: Gerechtshof Den Haag, 23 januari 2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:389
Een inwoner van België werkt via een Nederlandse BV als directeur voor een Belgische NV. De dienstbetrekking wordt geacht geheel in Nederland te zijn vervuld. Op grond van het belastingverdrag met België heeft Nederland het heffingsrecht over het loon van de Nederlandse BV.
Bron: Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 1 februari 2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:516
De bepaling van de voorkoming van dubbele belasting (art. 23, par. 1, sub a) in het belastingverdrag met België, geeft België niet de mogelijkheid inkomsten die Nederland niet effectief belast, wel in België te belasten.
Bron: Hof van Cassatie, 25 januari 2018, nr. F.16.0060.N
De staatssecretaris heeft het beroep in cassatie ingetrokken in de zaak X die gaat over de pro-rata-aftrek van fiscale voordelen in de inkomstenbelasting. De staatssecretaris is het echter niet eens met Gerechtshof Den Haag. Verder kondigt de staatssecretaris een wetswijziging aan, vooraf gegaan door een besluit, naar aanleiding van deze zaak.
Bron: Ministerie van Financiën, 7 maart 2018, nr. 2018-0000029258
Bij een uitzendbureau wordt op grote schaal gefraudeerd met aan Polen verstrekte reis- en lunchkostenvergoedingen. Er is sprake van kennelijk onbehoorlijk bestuur door de DGA van het uitzendbureau. De DGA is aansprakelijk voor de naheffingsaanslagen.
Bron: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 6 februari 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:1165
Voor de beoordeling of iemand in een niet-verdragsland onderworpen is aan de belastingheffing, moet voor de driemaandsperiode rekening worden gehouden met aaneengesloten werken in een of meerdere niet-verdragslanden. Een gebruikelijke onderbreking voor verlof, cursus of ziekte telt mee voor de bepaling van de aaneengesloten periode.
Bron: Hoge Raad, 23 februari 2018, ECLI:NL:HR:2018:254