Een naar België uitgezonden werknemer heeft zijn woning te koop gezet. Een gescheiden vriendin mocht in de woning wonen in afwachting van de verkoop. Voor zowel de regeling rondom te koop staande eigen woning als voor de uitzendregeling van de eigen woning, is geen sprake meer van een eigen woning.
Bron: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 24 april 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:3818
Een docent aan een Engelse universiteit wordt in het VK en Nederland fiscaal als inwoner aangemerkt. Op grond van de tie-breaker-bepaling in het belastingverdrag is hij voor de verdragstoepassing inwoner van Nederland. De familiebanden geven uiteindelijk de doorslag.
Bron: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 24 april 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:3814
De SVB maakt aannemelijk dat belanghebbende in de periode tussen 1 maart 1991 en 31 december 2013 deels niet verzekerd was voor de AOW in Nederland. De SVB maakt aannemelijk dat betrokkene in die periode deels in Italië woonachtig was en daar substantiële zelfstandige werkzaamheden verrichtte.
Bron: Rechtbank Oost-Brabant, 14 december 2017
Een in België wonende orthodontist, ziet zijn 30%-regeling verloren gaan, bij de tussentijdse toets na 5 jaar. Het ingrijpen van de wetgever bij afgegeven beschikkingen kan als aan de ‘lawfulness’-voorwaarde is voldaan, sprake is van ‘legitimate aim’ en ‘fair balance’.
Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 28 februari 2018, ECLI:NL:RBZWB:2018:1548
Belanghebbende stelt 181 dagen werkzaam te zijn geweest Nederland en dat daarom woonland België het heffingsrecht heeft over zijn arbeidsinkomsten. Belanghebbende voert geen enkel bewijs aan tegen de stelling van de inspecteur dat hij meer dagen, om privé-redenen, in Nederland is geweest. Belanghebbende voldoet niet aan de op hem rustende bewijslast
Bron: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10 april 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:3234
De door de inspecteur ontvangen buitenlandse gegevens op basis van de Europese richtlijn 2001/16/EU kan de inspecteur niet altijd geheim houden. Alvorens de stukken geheim te houden moet de inspecteur een belangenafweging maken, waarbij het belang van belanghebbende meegewogen moet worden.
Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 25 januari 2018
In twee zaken vraagt het Gerechtshof, middels prejudiciële vragen, aan de Hoge Raad of sociale zekerheidspremies geheven kunnen worden als de A1-verklaring niet onherroepelijk vaststaat. In de casus is belanghebbende tegen de door de SVB afgegeven A1-verklaring in bezwaar en beroep gegaan.
Bron: Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 19 april 2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:1644 en 1665
De Invorderingswet kent een hoofdelijk aansprakelijkheid voor bestuurders voor de vpb- of dividendbelastingschuld van een lichaam waarvan de plaats van vestiging niet langer in Nederland is gelegen. De aansprakelijkheid kan alleen worden ingeroepen als de bestuurder een taak had bij de zetelverplaatsing of daar toezicht op hield. Ook is de aansprakelijkheid beperkt tot de mate waarin verhaalsmogelijkheden zijn verminderd door toedoen van de bestuurder.
Bron: Hoge Raad, 20 april 2018, ECLI:NL:HR:2018:506, 637 en 640
Het heffen van revisierente is volgens de Hoge Raad niet in strijd met het EVRM. De revisierente ter zake van de afkoop van een lijfrente ontbeert niet elke redelijke grond, ook als de tegenbewijsregeling niet van toepassing is.
Bron: Hoge Raad, 20 april 2018, ECLI:NL:HR:2018:627
Een uitgezonden ambtenaar laat zijn Nederlandse woning in handen van zijn twee dochters en een neef. De neef moet aangemerkt worden als een derde ook al woonde hij voor en tijdens de uitzending gratis in de woning. De woning is dan geen eigen woning in box 1 meer, maar een woning in box 3.
Bron: Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 16 februari 2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:680