Een inwoonster van Nederland werkt als Rijnvarende voor een Liechtensteinse vennootschap. Er is geen belastingverdrag met Liechtenstein, waar ze ook niet feitelijk heeft gewerkt. Op grond van het BvdB 2001 is zij belast in Nederland. Ook overigens bestaat er geen recht op een voorkoming van dubbele belasting.
Bron: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19 februari 2019, ECLI:NL:GHARL:2019:1505
Een inwoner van Brazilië heeft voor de jaren tot en met 2014 gebruik gemaakt van het keuzerecht voor buitenlandse belastingplichtigen. Vanaf 2015 heeft hij geen recht meer op Nederlandse fiscale faciliteiten omdat hij woont buiten de landenkring van de kwalificerende buitenlandse belastingplicht.
Bron: Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 15 november 2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:4756
Wächtler wordt door Duitsland belast over de meerwaarde van zijn Zwitserse aandelen bij zijn emigratie naar Zwitserland. Deze heffing is strijdig met het EU-recht omdat de heffing bij emigratie plaatsvindt en niet pas als de meerwaarde is gerealiseerd.
Bron: Hof van Justitie EU, 29 februari 2019, ECLI:EU:C:2019:138
Een inwoner van Turkije kan niet aangemerkt worden als een kwalificerende buitenlandse belastingplichtige. Er is geen sprake van discriminatie ten opzichte van een inwoner van Zwitserland of de BES. De wetgever heeft het woonplaatscriterium bewust als voorwaarde gesteld.
Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 9 november 2018, ECLI:NL:RBZWB:2018:6371
Een inwoner van Duitsland heeft bij zijn ontslag in 2002 een stamrecht ontvangen van zijn Nederlandse werkgever. De uitkeringen zijn ingegaan in 2015 op 65-jarige leeftijd. De termijnen zijn in Nederland belast op basis van het arbeidsartikel. Het pensioenartikel is niet van toepassing.
Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 9 november 2018, ECLI:NL:RBZWB:2018:6412
Een werkgever voert eind 2007 een cafetariaregeling in om huisvestingskosten vrij te vergoeden in de vorm van extraterritoriale kosten. Pas in oktober 2008 wordt de regeling met terugwerkende kracht toegepast. Omdat de arbeidsvoorwaarden al bestond op 1 januari 2008 is de terugwerkende kracht toegestaan.
Bron: Hoge Raad, 22 februari 2019, ECLI:NL:HR:2019:136
Een in Nederland wonende piloot is gestationeerd op een vliegveld in Parijs en werkt daar 33 dagen. Op basis van de bepaling over internationaal vervoer in het arbeidsartikel heeft Nederland het heffingsrecht. Het begrip internationaal verkeer moet uitgelegd worden overeenkomstig art. 7.3 Wet IB.
Bron: Rechtbank Noord-Holland, 11 februari 2019, ECLI:NL:RBNHO:2019:927
X heeft een eenmanszaak en maakt gebruik van vijf Bulgaarse stukadoors, die samen in een vof werken. De rechtbank is van mening dat de stukadoors feitelijk in dienst zijn van X en X dus inhoudingsplichtige is. Aan alle voorwaarden voor een dienstbetrekking is voldaan.
Bron: Rechtbank Gelderland, 29 januari 2019
Als gezinsbijslagen op verschillende grondslagen zijn bepaald door meerdere lidstaten, dan hebben voorrang rechten verkregen op grond van: 1. werkzaamheden, .2. pensioen en 3. woonplaats. Voor de ontvangst van de gezinsbijslag is niet vereist dat men werkt in loondienst of een gelijkgestelde uitkering krijgt.
Bron: Hof van Justitie EU, 7 februari 2019, ECLI:EU:C:2019:102
Een inwoner van Nederland verkoopt bloemen en planten op diverse markten in België en in Belgische supermarkten. De winst is belast in Nederland, omdat niet gesteld en aannemelijk is dat sprake is van een vaste inrichting in België.
Bron: Gerechtshof Den Haag, 24 januari 2019, ECLI:NL:GHDHA:2018:3777