De Belgische forfaitaire heffing over hete Nederlands pensioen maakt niet dat de pensioenuitkering voor 90% of meer in de Belgische heffing is betrokken. Bronland Nederland mag het hele pensioen belasten.
Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 6 maart 2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:1447
Auteur: mr. drs. Y. Yilmaz, werkzaam bij de Belastingdienst. Dit artikel is geschreven op persoonlijke titel.
Na in diverse Kamerbrieven te zijn aangekondigd, is (uiteindelijk) in de Kamerbrief van 11 december 2023(1) bekend gemaakt dat eind november 2023 een regeling is overeengekomen tussen Nederland en België. Een regeling die meer inzicht verschaft in de vraag of/en wanneer een thuiswerkplek van een in Nederland of België wonende grenswerknemer als vaste inrichting kan worden aangemerkt. De overeenkomst heeft in de praktijk tot de nodige misverstanden geleid. De overeenkomst ziet dus niet op de fiscale gevolgen en de sociale zekerheidsgevolgen voor de werknemer van het thuiswerken. Fiscaal is de overeenkomst vooral van belang voor de (positie van de) werkgever.
Auteur: Chantal Hendrickx, advocaat bij Hendrickx Taxlaw (Chantal.hendrickx@hendrickx-taxlaw.be)
Bij arrest van 14 december 2023 heeft het Grondwettelijk Hof zich uitgesproken over de wetswijziging van artikel 39, §2, 2° WIB 1992. In dit artikel gaan we na welke gevolgen dit arrest heeft voor het fiscaal regime in België van in Nederland opgebouwde aanvullende pensioenen.
Auteur: Sofie Matthys, werkzaam als Tax advisor bij Deloitte Private, Accountancy & Advisory (smatthys@deloitte.com)
Het jaar 2024 brengt opnieuw diverse veranderingen met zich mee voor werknemers en zelfstandigen. Dit artikel biedt een samenvatting van de voornaamste sociale en fiscale wijzigingen in België die potentieel invloed kunnen hebben op de werkgelegenheid van zowel mobiele werknemers en hun werkgevers, als van mobiele zelfstandigen.
Een inwoner van België krijgt een pensioen uit Nederland van € 29.212. België belast daarvan € 4520 progressief. Het in België niet belaste bedrag is kleiner € 25.000. Nederland heeft dan op basis van het belastingverdrag geen heffingsrecht.
Bron: Conclusie A-G Ettema, 22 december 2023, ECLI:NL:PHR:2023:1210
Auteur: Mr. Rob Valkeneers, advocaat bij Mploy Advocaten te Hasselt, België
Net als in andere landen, worstelt men in België met de juridische status van platformmedewerkers. Ze staan in tussen een werknemer, die onder het gezag van een werkgever staat, en een zelfstandige, die onder niemands gezag staat. Door maatschappelijke en technologische evoluties is het de laatste jaren steeds moeilijker om uit te maken of een persoon onder gezag staat, en dus al dan niet werknemer is. Ondanks diverse regels hieromtrent, is het begrip “gezag” nu eenmaal erg vaag en ook de wettelijke criteria kunnen aanleiding geven tot interpretatieproblemen. De vraagt rijst daarom of het “gezagscriterium” zelf nog wel zo zinvol is en of we niet moeten streven naar het wegwerken van de grote verschillen tussen zelfstandigen en werknemers. In dit artikel wordt op deze materie nader ingegaan.
A woont in België. Het loon is op grond van het arbeidsartikel voor internationaal vervoer (art. 15, lid 3) in het belastingverdrag belast in Nederland. Dat is ook het geval als Nederland het loon vrijstelt.
Bron: (Belgisch) Hof van Cassatie, 26 oktober 2023
In januari 2022 heeft België met ingang van 1 januari 2021 de Belgische wet gewijzigd, waardoor buitenlandse (ook Nederlandse) pensioenen integraal belast zijn. Het grondwettelijk Hof is akkoord met de wijziging, op de terugwerkende kracht voor het jaar 2021 na.
Bron: Grondwettelijk Hof, 14 december 2023, nr. 170/2023
Er is een overeenkomst gesloten tussen Nederland en België over wanneer thuiswerken leidt tot een vaste inrichting. Bij minder dan 50% thuiswerken is geen sprake van een vaste inrichting. Voor andere situaties is het ingewikkeld.
Bron: Staatscourant, 8 december 2023
A ontvangt een pensioen van ruim € 67.000 van een Nederlands pensioenfonds. De inspecteur kon niet weten dat België het pensioen niet volledig belast heeft, zodat de gegevens uit België het benodigde nieuw feit vormen voor de navorderingaanslag.
Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 5 oktober 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:6860