Auteur: Mr. dr. Kerstin M.L.L. van de Ven, verbonden aan de Universiteit Maastricht en aan Athena Advies en Praktijk (www.athena-adviesenpraktijk.nl)
Verrekening van erfbelasting over de grens is vaak in praktische zin complex. De termijnen van indienen van de aangiftes kunnen in de betrokken landen afwijkend zijn, evenals de termijnen waarbinnen de aanslagen worden opgelegd. Als gevolg van het geringe aantal verdragen ter vermijding van dubbele erfbelasting blijkt verrekening van dubbele heffing lang niet altijd mogelijk. Ontbreekt een verdrag, dan kan een eventuele eenzijdige regeling soelaas bieden. Wat België betreft, is bovendien het feit dat de heffing van schenk- en erfbelasting is toegewezen aan de verschillende gewesten van invloed op het proces van verrekening. De heffingen in de Gewesten zijn niet aan elkaar gelijk. Wat wél gelijk is, is dat bij overlijden van een Belgische rijksinwoner zijn (netto)wereldwijdvermogen onderhevig is aan Belgische ‘successierechten’ voor wat betreft het Waals en Brussels hoofdstedelijk Gewest, of aan ‘erfbelasting’ in het Vlaams Gewest.
Auteur: Mr. Dr. Kerstin M.L.L. van de Ven, verbonden aan de Universiteit Maastricht en aan Athena Advies en Praktijk (kerstin.vandeven@maastrichtuniversity.nl)
Op 29 april 2021 (ECLI:NL:RBLIM:2021:3698) besliste rechtbank Limburg in een kortgeding procedure dat geen derdenbescherming toekwam aan een Duitse schuldeiser die executoriaal beslag had gelegd op een in Nederland gelegen woning. De reden voor de afwijzing was gelegen in het op het huwelijk toepasselijke huwelijksvermogensrecht van degene op wiens woning beslag was gelegd. De echtgenoten in de casus waren beiden van een andere nationaliteit: meneer had de Duitse nationaliteit en de vrouw de Nederlandse. Ze waren in 1976 in Nederland met elkaar gehuwd zonder het maken van huwelijkse voorwaarden. Als gevolg van de huwelijksdatum werd het toepasselijke huwelijksvermogensrecht aangewezen door het Haags Huwelijksgevolgenverdrag 1905. Dat bepaalt dat het huwelijksvermogensrecht door de nationale wet van de man van toepassing is: Duits huwelijksvermogensrecht en daarmee de Zugewinngemeinschaft. In dit artikel besteed ik aandacht aan de beslissing van de voorzieningenrechter, de verschillende internationaal privaatrechtelijke verwijzingsregels voor het huwelijksvermogensrecht, en aan een wetsvoorstel dat bij de Eerste Kamer ligt tot aanscherping van artikel 10:45 BW, een wetsartikel dat de derdenbescherming regelt in situaties waarin een ‘vreemd’ (niet Nederlands) huwelijksvermogensstelsel van toepassing is.
Auteur: Mr. Dr. Kerstin M.L.L. van de Ven, verbonden aan Maastricht University en aan Athena Advies en Praktijk (kerstin.vandeven@maastrichtuniversity.nl)
In deze bijdrage staat centraal de grensoverschrijdende schenking door een in Nederland woonachtige schenker in verband met in Duitsland gelegen onroerend goed. Daarbij wordt met name ingegaan op de gevolgen van schenking van een eigen woning door ouders aan kinderen. Zijdelings komt ook de schenking aan derden ter sprake.
Auteur: Mr. Dr. Kerstin M.L.L. van de Ven, verbonden aan Maastricht University en aan Athena Advies en Praktijk (kerstin.vandeven@maastrichtuniversity.nl)
In deze bijdrage staat de grensoverschrijdende schenking door een in Nederland woonachtige schenker in verband met onroerend goed in België centraal . Daarbij wordt met name ingegaan op de gevolgen van schenking van een eigen woning door ouders aan kinderen. Zijdelings komt ook de schenking aan derden ter sprake.
Auteur: Mr. dr. Kerstin M.L.L. van de Ven, verbonden aan Maastricht University en aan Athena Advies en Praktijk (kerstin.vandeven@maastrichtuniversity.nl)
Een finaal verrekenbeding wordt in Nederland regelmatig gebruikt in huwelijkse voorwaarden waarin uitsluiting van gemeenschap van goederen is opgenomen. Bij ontbinding van het huwelijk zorgt een wederkerig finaal verrekenbeding er voor dat toch vermogensverschuivingen plaats vinden. De minder vermogende echtgenoot krijgt zo een vordering op de meer vermogende echtgenoot, in die mate alsof wel gemeenschap van goederen zou bestaan. In navolging van deze Nederlandse ‘verrekenbedingenpraktijk’ is men ook in België huwelijkscontracten op gaan stellen met finale verrekenbedingen. En die hebben soms verder strekkende gevolgen dan de verrekenbedingen in Nederland. In deze bijdrage wordt ingegaan op de vraag welke fiscale gevolgen in het Vlaams Gewest aan finale verrekenbedingen zijn verbonden.
Auteur: Mr. Dr. Kerstin M.L.L. van de Ven, verbonden aan de Universiteit Maastricht en aan Athena Advies en Praktijk (kerstin.vandeven@maastrichtuniversity.nl)
Op 1 september 2017 werd de Wet tot wijziging van het Belgisch Burgerlijk Wetboek wat betreft de erfenissen en giften in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd.(1) De nieuwe regels treden pas in werking op 1 september 2018 en zijn van toepassing op nalatenschappen die vanaf die datum open vallen. Tot die tijd blijven de huidige regels gelden. Het overgangsrecht is echter al direct - met ingang van 1 september 2017 - in werking getreden. Daarmee moet worden voorkomen dat burgers ná 1 september 2018 worden geconfronteerd met een onbedoelde uitwerking van een eerder gemaakt testament of een gedane gift. In deze bijdrage wordt op enkele wijzigingen in het nieuwe Belgische erfrecht ingegaan.
Auteur: Mr. dr. K.M.L.L. van de Ven, werkzaam bij Maastricht University (kerstin.vandeven@maastrichtuniversity.nl)
Op 29 januari 2019 wijzigen de Nederlandse regels over bevoegdheid, wetsconflicten, erkenning en tenuitvoerlegging inzake het toepasselijke huwelijksvermogensrecht en het recht inzake de vermogensrechtelijke gevolgen van geregistreerde partnerschappen.(1) Vanaf dat moment gelden voor de achttien lidstaten(2) die de Europese huwelijksvermogensrechtverordening en verordening voor geregistreerde partners hebben getekend, een uniform stelsel van regels van internationaal privaatrecht. Deze wijziging betekent een voorlopige afronding van de in 2011 door de Europese Commissie gelanceerde voorstellen tot invoering van een uniform conflictenrecht voor het huwelijksvermogensrecht en het vermogensrecht voor geregistreerde partners.
Reeds eerder, per 17 augustus 2017, is in alle lidstaten van de Europese Unie, met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Denemarken, de Europese Erfrechtverordening van toepassing geworden. De eerste ervaringen zijn daarmee opgedaan.(3)