Het Hof ‘s-Hertogenbosch oordeelt dat een belanghebbende fiscaal inwoner is van Nederland, ondanks het feit dat hij, gescheiden van zijn partner maar nog wel gehuwd, deels in Zwitserland leeft. In geschil is of hij fiscaal inwoner is van Nederland en (navorderings)aanslagen IB/PVV terecht zijn opgelegd. Hij is gehuwd gebleven, verbleef het grootste deel van de tijd, namelijk gedurende 241 dagen, in Nederland in de woning van zijn echtgenote, met wie hij onroerende zaken bezat, en deed ook regelmatig pintransacties in Nederland. Ook maakte hij gebruik van de Nederlandse gezondheidszorg en hanteerde hij Nederlandse postadressen. Het hoger beroep is ongegrond.
Bron: Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 5 juni 2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:1872
X woont in Frankrijk en ontvangt een ABP-uitkering. De Franse Belastingdienst legt een aanslag op waarbij ze de gehele ABP-uitkering belast. De Nederlandse Belastingdienst belast dezelfde uitkering voor bijna 50%. De Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur het publiekrechtelijke deel van de ABP-uitkering terecht heeft belast. Volgens de hoofdregel van het belastingverdrag mag Frankrijk heffen over pensioenuitkeringen van inwoners van Frankrijk, onder voorbehoud dat Nederland mag heffen over het publiekrechtelijke deel van pensioenuitkeringen.
Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 3 juni 2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:3632
Belanghebbende wordt door de FIOD aangetroffen in een illegale sigarettenfabriek met bijna 9 miljoen onveraccijnsde sigaretten. Er zijn meerdere buitenlandse arbeidskrachten aanwezig, waaronder X. Uit de Accijnsrichtlijn volgt dat een persoon die bij het voorhanden hebben van accijnsgoederen betrokken is, kan worden aangemerkt als de persoon die de verschuldigde accijns moet voldoen. Belanghebbende wordt risicoaansprakelijk geacht voor de onveraccijnsde goederen. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat een naheffingsaanslag terecht aan X is opgelegd. Ook het argument van X dat sprake is van een werkgever/werknemer-relatie tussen de huurder van de loods en de arbeidskrachten slaagt niet.
Bron: Hof 's-Hertogenbosch, 29 mei 2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:1789
De regering van Denemarken voert nieuwe immigratieregels in. Vanaf 1 juli 2024 gelden er wijzigingen voor kortetermijnwerkers, vereisten voor een herenigingsvisum, bankvereisten en meer. Deze wijzigingen zijn bedoeld om Deense bedrijven te ondersteunen bij het efficiënter werven van internationale werknemers en meer flexibiliteit te bieden voor kortlopende projecten en specifieke taken.
Bron: envoyglobal.com, 5 juni 2024
Volgens Staatssecretaris Van Rij van Financiën kan de doorstootverplichting in de lucratiefbelangregeling niet samengaan met de optionele partiële buitenlandse belastingplicht. Dat antwoordt Van Rij op Kamervragen naar aanleiding van de ophef over twee expat-managers van Action die buiten bereik van de fiscus bleven. De samenloop tussen beide regelingen kan er volgens van Rij niet toe leiden dat geen belastingheffing plaatsvindt terzake van het lucratieve belang. Per 2025 wordt de partiële buitenlandse belastingplicht voor nieuw ingekomen werknemers die gebruikmaken van de 30%-regeling sowieso afgeschaft. Van Rij gaat ook nog in op vragen over ondermeer de regeling voor vergoeding van extraterritoriale kosten en de 30%-regeling, met name wat betreft het uitruilen van door brutoloon tegen vergoedingen voor extraterritoriale kosten.
Bron: Kamerstukken, 30 mei 2024
De Sociale Verzekeringsbank (SVB) kan het controleren van de hoogte van AOW-uitkeringen, premies en toeslagen aan mensen in het buitenland amper nog aan. De SVB geeft aan dat zij de kwaliteit en tijdigheid niet meer kan borgen op het niveau dat past bij een moderne dienstverlener. De SVB heeft hierover een zogenaamde Knelpuntenbrief gepubliceerd. Het probleem zit vooral bij de internationale dienstverlening, die volgens de SVB te complex en arbeidsintensief is geworden. Ongeveer de helft van het personeel is alleen nog maar bezig met het opvragen van documenten en informatie over mensen die over de grens wonen en werken, zo'n 13 procent van de uitkeringsgerechtigden. De SVB roept daarom op om de uitvoering van de AOW te vereenvoudigen.
Bron: SVB, Knelpuntenbrief IV, 30 mei 2024
In de Ministerraad is aangenomen dat de implementatie van de herziene Europese blauwe kaart in Nederland voortgang zal krijgen. Deze Europese blauwe kaart beoogt een aantrekkelijkere en effectievere regeling te realiseren voor hooggekwalificeerde werknemers uit derde landen, door middel van snellere procedures, soepelere en inclusievere toelatingscriteria en uitgebreidere rechten. De staatssecretaris van J&V zal een besluit met nader rapport doen vaststellen.
Bron: Notulen Ministerraad, 24 mei 2024
Ook Ierland gaat de kaderovereenkomst telewerken toepassen, met ingang van 1 juni 2024. Al diverse landen zijn Ierland hierin voorgegaan. Telewerkende werknemers die aan de voorwaarden van de overeenkomst voldoen, kunnen tot 50% van de totale arbeidstijd telewerken vanuit het land waar ze wonen zonder dat ze sociaal verzekerd raken in het woonland.
Bron: socialsecurity.belgium.be, 20 mei 2024
De Europese Commissie verzoekt Zweden zijn wetgeving inzake de voorafgaande belastingheffing op inkomsten in overeenstemming te brengen met de eisen van de EU. Zweedse opdrachtgevers zijn verplicht om tevoren inkomstenbelasting van 30 procent in te houden op vergoedingen voor aannemers in andere EU-lidstaten of EER-landen, tenzij die buitenlandse aannemers zijn goedgekeurd door de Zweedse belastingdienst. De Commissie meent dat deze verplichting om vooraf inkomstenbelasting in te houden in situaties waarin buitenlandse contractanten geen Zweedse vaste inrichtingen hebben, en dus geen inkomstenbelasting verschuldigd zijn in Zweden, een inbreuk vormt op het vrij verrichten van diensten.
Bron: Europese Commissie, 23 mei 2024
Op 22 mei is een conclusie van de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad verschenen waarin wordt ingegaan op de vraag of een uitzendkracht recht heeft op dezelfde bonus als reguliere werknemers van de inlener. De emolumenten waarvan de eiser betaling vraagt hangen af van resultaten of prestaties en hebben daarom een voorwaardelijk karakter en ze zouden komen bovenop het loon, de bonus valt niet onder ‘loon en overige vergoedingen’. Het cassatieberoep dient te worden verworpen.
Bron: Conclusie P-G Hoge Raad, 22 mei 2024